Citeren als:
An De Schrijver, Stephanie Delarue en Jan Mertens (2022). Een klimaatvriendelijke tuin hoeft geen bos te zijn. Maar wat dan wel? Website Biodivers Zorggroen HOGENT, www.biodiverszorggroen.be en www.biodiverszorggroen.nl.
Volgens wetenschappers van het onderzoeksproject Curieuzeneuzen in de tuin (Universiteit Antwerpen) vormen ‘tuinen onmisbare schakels om ons aan te passen aan een opwarmend klimaat’. Volgens hun cijfers nemen private tuinen zo’n 12% van de Vlaamse oppervlakte in. Worden daar de groene ruimtes rond scholen, zorginstellingen, kasteelparken en bedrijven bijgeteld dan komen we aan 20%. Dat is een substantiële oppervlakte.
Dan denken we natuurlijk meteen aan het planten van bomen. Maar een klimaatvriendelijke tuin is volgens ons meer dan een tuin met bomen. Een tuin hoef je heus niet om te vormen tot een bos om klimaatvriendelijk te zijn. Maar wat doen we dan best wel? En wat betekent dat eigenlijk, een klimaatvriendelijke tuin? We leggen het in dit artikel uit.
Wat is een klimaatvriendelijke tuin?
Een klimaatvriendelijke tuin begrijpen we hier als een tuin die
- zo weinig mogelijk bijdraagt aan de uitstoot van koolstof, extra koolstof opslaat en het reeds aanwezige koolstof veilig borgt = de tuin als koolstofreservoir
- water efficiënt vasthoudt op momenten van hevige neerslag, en water opslaat in de bodem om (langere) periodes van droogte te kunnen overbruggen = de tuin als waterbuffer
- de buitentemperatuur op hete dagen helpt afkoelen = de tuin als koelingsmachine
- een toevluchtsoord vormt voor soorten die het moeilijk krijgen door klimaatverandering = de tuin als refugium
In dit artikel bespreken we deze vier basiskwaliteiten van een klimaatvriendelijke tuin.
BASISKWALITEIT 1: DE TUIN ALS KOOLSTOFRESERVOIR
Door het beheer van de tuin kan je bijdragen aan lagere CO2-concentraties in de lucht. Enerzijds kan je zelf minder uitstoot van CO2 veroorzaken. Anderzijds kan je de opslag van C in de bodem stimuleren en vooral de reeds opgeslagen voorraad aan koolstof koesteren.
Verminderen van de uitstoot van CO2
Door het beheer van tuinen kan op verschillende manieren uitstoot van CO2 veroorzaakt worden. Eerst en vooral door fossiele brandstoffen te verbranden bij het gebruik van tuinmachines zoals grasmaaiers, bosmaaiers, bladblazers en haagscharen. We pleiten hier uiteraard niet om helemaal geen machinerie meer te gebruiken. Het gras moet gemaaid en de haag moet geschoren worden. Maar misschien kan het allemaal toch wat minder?
Afgevallen bladeren hebben hun nut in de tuin en kan je ook met een hark van het gazon halen, en een biodivers gazon of een bloemrijk graslandje of bloemenweide vragen minder maaiwerk dan een klassiek gazon. Het gazon of een gedeelte ervan slechts om de drie weken in plaats van wekelijks maaien vermindert de CO2 uitstoot. Lees hier meer over in ons artikeltje ‘de pluspunten van een biodivers gazon’.
Maar naast deze actieve bijdrage aan de CO2-concentraties in de atmosfeer kan een tuin ook op een meer verborgen manier bijdragen aan CO2 uitstoot, bijvoorbeeld door het gebruik van potgrond en kunstmest. Ongeveer één derde van alle koolstof die wereldwijd in de bodem ligt opgeslagen zit in veengebieden. Deze gebieden worden aan snel tempo ontgonnen om te gebruiken als potgrond. Alternatieven voor potgrond met turf dringen zich dringend op. Voor de productie van kunstmest wordt aardgas gebruikt waarbij eveneens CO2 vrijkomt. Er wordt momenteel wel hard gewerkt aan kunstmest zonder CO2 uitstoot, o.a. aan Vlaamse universiteiten (lees er hier meer over).
Koesteren van bestaande koolstofreservoirs
Opslag van koolstof gebeurt in alle biotopen en ook in tuinen voornamelijk in de bodem. Het is misschien verrassend, maar er ligt meer koolstof opgeslagen in de bodems van onze planeet dan in alle planten, dieren en de atmosfeer samen. In een bosecosysteem zit 60% van de koolstof ondergronds, in een grasland 90%. Voor tuinen vonden we vergelijkbare cijfers: gemiddeld zit in tuinen zo’n 83% van de koolstof in de bodem, en dus slechts 17% bovengronds in bomen en struiken, grassen en kruiden.
Een goed beheerd grasland bergt soms meer koolstof dan een bos. Als je daar bomen op zet, kan je juist een deel van de opgeslagen koolstof kwijtraken
Filip Meysman - Coördinator CurieuzeNeuzen in de Tuin in de Standaard van 15/12/2021
Hoe komt koolstof in de bodem terecht, en hoe kunnen we dit dan stimuleren? Alle planten doen aan fotosynthese, en bij dit proces wordt CO2 als koolstof ingebouwd in bladeren, stengels, stammen en wortels. Jaarlijks sterven planten of delen van planten af en dit materiaal komt uiteindelijk allemaal op of in de bodem terecht, samen met een niet onbelangrijke hoeveelheid zogenaamde exudaten of uitscheidingen uit de wortels. In de bodem breekt dit materiaal verder af, maar dit gebeurt langzaam en onvolledig waardoor er doorheen de jaren alsmaar meer koolstof opgeslagen wordt in de bodem. De donkere kleur van de bovenste bodemlaag in je tuin toont je die koolstofopslag. Het is organisch materiaal (koolstof dus) gemengd met bodempartikels.
VERS ORGANISCH MATERIAAL, ORGANISCHE STOF EN HUMUS – wat is het verschil?Vers organisch materiaal is een mengsel van afbraakproducten van planten en van dieren. Elke herfst vallen de bladeren van bomen, struiken en vaste planten en bij elke storm vallen twijgen op de bodem. Wanneer het gras gemaaid wordt komen ook grasresten op de bodem terecht. Maar ook in de bodem zelf zitten wortels die continu groeien en andere die afsterven. Al dit vers plantaardig en dierlijk materiaal zal vroeg of laat door bodemorganismen zoals regenwormen, bacteriën en schimmels worden afgebroken tot organische stof. Wanneer het vers organisch materiaal niet meer te herkennen is, dan spreken we van organische stof. Organische stof bestaat uit complexe chemische verbindingen, waarvan de helft is opgebouwd uit koolstof. Deze organische stof wordt door bodemorganismen nog verder afgebroken . Stikstof, fosfor, kalium, calcium en nog veel meer andere stoffen komen daarbij vrij en kunnen door planten worden opgenomen. Als de organische stof heel ver is afgebroken tot een donker materiaal spreken we van humus. Meer dan 65% van organische stof in de bodem bestaat uit stabiel humus. Humus breekt maar heel langzaam verder af, en kan dus ook beschouwd worden als een stabiele vorm van koolstof – iets om naar te streven dus in een klimaatvriendelijke tuin. Vooral in natte bodems zoals in moerassen gaat de afbraak heel erg traag. Moerassen en veengebieden zijn dan ook geweldige koolstofreservoirs . Regenwormen kunnen daar een belangrijke rol in spelen. Ze trekken bladeren in de grond en zorgen zo dat deze beter en sneller worden omgezet in stabiele humus. En dat kan ook in tuinen!
CurieuzeNeuzen in de Tuin berekende dat er 68 megaton CO2 gestockeerd ligt in de bodem van tuinen in Vlaanderen. Dat cijfer benadert de volledige CO2-uitstoot van Vlaanderen in één jaar tijd (76 megaton) (Bron, De Standaard). De uitstoot van 1 jaar vergelijken met de koolstofopslag van vele jaren in de bodem is wat moeilijk om te interpreteren. Stel dat 1 ha tuin jaarlijks ongeveer 1 ton C vastlegt, en dat zo’n 8% van de Vlaamse oppervlakte uit tuin bestaat (= 109.000 ha). Dus wordt er jaarlijks ongeveer 109.000 ton C vastgelegd in tuinen. 1 ton C komt overeen met 3,3 ton CO2 dat uit de atmosfeer wordt opgenomen. Dat is dus bijna 0,5% van de totale jaarlijkse CO2-uitstoot. Met de koolstofvastlegging in onze tuinen zullen we de klimaatverandering dus zeker niet oplossen.
De uitstoot van CO2 (en andere broeikasgassen uiteraard ook, maar in dit artikel focussen we op CO2) moet dus drastisch naar omlaag. En daar zijn plannen voor. De gemiddelde koolstofvoetafdruk per inwoner zou binnen de EU tegen 2050 naar 2 ton per jaar moeten zakken. Dat betekent voor Vlaanderen dus – 80%. Alle sectoren zullen daar inspanningen voor leveren. Er wordt daarbij o.a. gekeken naar het beter isoleren van woningen en naar het elektrisch autorijden zodanig dat de uitstoot door verbranding van fossiele brandstoffen verlaagt. Als deze ferme reductie lukt, zouden tuinen dus 6% van deze CO2-uitstoot helpen vastleggen. Dat is nog altijd weinig, maar toch verdient het opslaan van koolstof in de bodem onze aandacht, want alle beetjes helpen. In Vlaanderen wordt daarvoor voornamelijk gekeken naar een hogere opslag van C in landbouwgronden (46% van de oppervlakte in Vlaanderen), want daar valt nog veel winst te maken.
De jaarlijkse opslag van koolstof in de tuin is dan wel vrij beperkt, maar doorheen de jaren slaat een tuin cumulatief natuurlijk wel veel koolstof op. Het is dus belangrijk om het koolstofreservoir in bodems van tuinen veilig te borgen, en waar mogelijk toch nog te verbeteren. Hoe kunnen we dat doen? We schreven een apart artikeltje over ‘hoe kan je koolstof opslaan in de tuin?’.
In landbouwgronden valt nog veel koolstofwinst te makenUit verschillende studies blijkt dat er momenteel in Vlaanderen nog een verlies aan koolstof is vanuit bodems in landbouwbeheer, zelfs onder graslanden. Een meer duurzame landbouw met minder ploegen, het niet langer scheuren van grasland, het gebruik van groenmesters, het bemesten met gewasresten en betere gewasrotaties zouden daarvoor moeten zorgen. Zie voor meer informatie het rapport van VILT - https://ilvo.vlaanderen.be/uploads/documents/231_Koolstofopbouw_onder_grasland.pdf
Laat de bodem zoveel mogelijk met rust
1. De meest efficiënte manier om koolstof in de bodem te houden is deze zoveel mogelijk met rust te laten. Spitten, frezen en omwoelen van de bodem brengt extra zuurstof in de bodem wat zorgt voor afbraak van organisch materiaal en zo voor vrijstelling van koolstof. Een voorbeeldje: per jaar kan een grasland zo’n 0.5 tot 1 ton koolstof opslaan per hectare. Als het grasland wordt omgeploegd gaat er dubbel zoveel koolstof verloren . Een bloemenweide terug omspitten of een gazon regelmatig herinzaaien en daarvoor de bodem volledig te verstoren is dus not done in een klimaatvriendelijke tuin. Ook het regelmatig omspitten van de moestuin zorgt voor vrijstelling van CO2. De bodem onverstoord laten is een mantra in een klimaatvriendelijke tuin.
Houd plantenresten zoals grasmaaisel, bladeren en takjes in de tuin
Je kan ze onverwerkt als mulch verspreiden over de bodem tussen de planten. Of je kan ze in de tuin verwerken tot compost. Compost bestaat voor een groot stuk uit stabiele humus. Een goed werkende composthoop, waarvan je de compost dan ook in de eigen tuin of serre kan gebruiken past helemaal in een klimaatvriendelijke tuin.
Koester natte stukjes in de tuin
Moeras- en veengebieden (op de figuur hierboven drasland genoemd) zijn kampioenen in de ondergrondse opslag van koolstof. Heb je een nat stukje in je tuin, koester het, verstoor er de bodem niet en probeer het zeker niet te draineren!
Zorg voor een diversiteit aan planten
Hoe meer planten én hoe meer verschillende soorten, hoe beter! Je kan planten in laagjes aanbrengen, zoals bijvoorbeeld bodembedekkers onder struiken of typische schaduwminnende bosplanten aanplanten onder een houtkant of haag. Verschillende soorten planten zorgen ervoor dat de bodem op verschillende manieren doorworteld wordt en er dus ondergronds meer koolstof wordt opgeslagen. Dieper wortelende planten zorgen dat ook in diepere bodemlagen koolstof wordt vastgelegd, want wortels sterven af, en worden omgezet in organisch materiaal met koolstof. Indien je zorgt voor een grote diversiteit aan planten, dan zitten daar ongetwijfeld planten bij die op verschillende dieptes hun wortels hebben.
BASISKWALITEIT 2: DE TUIN ALS WATERBUFFER
De kans op extreme weersituaties neemt toe door klimaatverandering. Zowel extreem natte periodes als zeer droge periodes zullen in de toekomst vaker voorkomen. Tuinen moeten dus erg flexibel zijn om hier mee om te kunnen: ze moeten én resistent zijn tegen droogte, én op piekmomenten van regenval het water goed kunnen vasthouden.
Een klimaatvriendelijke tuin moet dan ook een waterbuffer zijn: in de natte periodes moet water in de bodem kunnen dringen, en langzaam naar grotere diepte zakken. Op die manier worden overstromingen voorkomen, maar wordt er ondergronds ook een buffer aangelegd om de droge periodes door te komen. De Vlaamse Milieumaatschappij volgt in Vlaanderen het grondwater nauwgezet op. De voorbije twintig jaar daalden de ondiepe grondwaterstanden onrustwekkend. Er is dan ook toenemende bezorgdheid over waterschaarste en de gevolgen van deze verdroging voor landbouw en natuur. Hoe kunnen we hier iets aan doen in onze tuin?
Verwijder verharding of maak verharding waterdoorlaatbaar
Door de vele verharde zones (beton, asfalt, tegels, …) voor bijvoorbeeld terrassen en opritten loopt water vaak snel richting riolering en komt het zo in beken en rivieren terecht om uiteindelijk in de zee terecht te komen. Dit heeft twee gevolgen: enerzijds komen er zo plotse zeer hoge debieten in die beken en rivieren (met verhoogde kans op overstroming) en anderzijds kan dit water niet in de bodem dringen met als gevolg een verlaagde grondwatertafel en droogteproblemen in periodes met weinig regen. Het tegengaan van verharding is dan ook essentieel in een klimaatvriendelijke tuin.
Waar verharding toch noodzakelijk is kan gekozen worden voor halfverharding . Er bestaat doorlatende verharding zoals betongrasdallen of klinkers met brede voegen, gefundeerd gras (grond gemengd met granulaten zoals lavasteen, steenslag,…) en granulatenverharding (porfier, schelpen, dolomiet,…).
Houd regenwater maximaal bij
Is harde verharding toch noodzakelijk, dan kan dit zo aangelegd worden dat deze afwatert naar groene opvangreservoirs zoals wadi’s. In een wadi wordt regenwater verzamelt, en kan het langzaam in de bodem trekken wanneer de bodem terug uitdroogt.
Een klimaatvriendelijke tuin maakt ook zoveel mogelijk gebruik van regenwater voor het aanvullen van vijvers en het bewateren van plantsoen en plantenbakken. Een regenton, het regenwater van het dak afvoeren richting regenwaterput of vijver zijn allemaal klimaatvriendelijke maatregelen.
Zorg voor opslag van organisch materiaal in de bodem
Water vasthouden in de bodem is erg belangrijk. Ook daarvoor is organische stof in de bodem essentieel (zie ook basiskwaliteit 1 in dit artikel). Hoe meer organische stof, hoe beter de bufferwerking én hoe luchtiger de bodem wordt. Organische stof is lichter dan bodemdeeltjes. Hoe luchtiger de bodem, hoe beter wortels kunnen doordringen in de bodem. Wortels sterven daar af en koolstof wordt er dus ook vastgelegd. Hoe meer organisch materiaal er in de bodem aanwezig is, hoe meer voedsel er ook aanwezig is voor bodemorganismen zoals regenwormen, die het ook verder kunnen afbreken tot stabiel humus.
Organische stof werkt dus als een spons in de bodem, en zal water goed vasthouden. Hoe dieper organische stof in de bodem aanwezig is, hoe dikker de spons is, en hoe meer water planten beschikbaar hebben voor droge periodes. Ze groeien dan dieper met de wortels de bodem in.
Kies de juiste plantensoorten
Om een tuin droogteresistent te maken is ook plantenkeuze belangrijk. De juiste plant op de juiste plaats is ook in een klimaatvriendelijke tuin erg belangrijk. Sommige soorten kunnen al beter tegen droogte dan andere omdat ze dieper wortelen, of omdat ze nu eenmaal beter zijn aangepast. Zuidelijke neo-inheemse soorten zoals lavendel, rozemarijn, verschillende tijmsoorten, gamander, … zijn goed droogteresistent. De vraag is wel nog of deze droogteresistente soorten ook goed om kunnen met de nattere bodemcondities tijdens de winterperiode of de sporadisch natte zomers. Voor inspiratie zie ook onze lijst met onze favoriete soorten die goed tegen droge bodemcondities kunnen (je kan in de lijst filteren op vochtigheid).
BASISKWALITEIT 3: DE TUIN ALS KOELINGSMACHINE
De afgelopen jaren waren met voorsprong de warmste jaren sinds het begin van de industriële revolutie. Vooral in steden kan de temperatuur sterk oplopen ten gevolge van het hitte-eiland-effect. Groen heeft een verkoelend effect in steden. Een recent onderzoek in het wetenschappelijk tijdschrift Sustainable Cities and Society toonde met satellietbeelden aan dat groene ruimtes steden tijdens de zomer gemiddeld 1°C afkoelen, met uitschieters tot 3°C. Het effect blijkt het grootst te zijn in de zuidelijke landen van Europa. Uit de analyse blijkt bovendien dat om een stad met 1°C af te koelen, zo’n 15% van de oppervlakte van de stad met bomen zou moeten bedekt zijn.
Vegetatie zorgt voor afkoeling van de lucht door het verdampen van water. Planten transpireren op warme dagen dus net als mensen. Ze nemen water op uit de bodem en verdampen een deel daarvan via de huidmondjes in de bladeren. Het vrijgeven van waterdamp zorgt ervoor dat de lucht afkoelt. Het afkoelend effect van planten hangt echter sterk af van de hoeveelheid water die beschikbaar is. In hete zomers kan dat tegenvallen omdat de bodem sterk uitdroogt. Dan moeten planten dieper gaan wortelen om water te zoeken, of stoppen ze met het verdampen van water door het sluiten van hun huidmondjes. Dit laatste is een adaptatiestrategie van planten tegen droogte. Ook een vijver kan de luchttemperatuur in de tuin verlagen door het verdampen van water, maar vijvers kunnen zo op hete dagen wel 1 tot 2 cm waterhoogte per dag verliezen.
Hoe kunnen we tuinen koeler maken?
Koester bestaande bomen
Een boom planten in de tuin helpt zeker, maar het is natuurlijk wel een lange tijd wachten tot die groot is. Koester daarom bestaande bomen in de tuin! Er werd berekend dat een boom kan zorgen voor zo’n 270 kWh verkoeling per dag, enkel en alleen door het proces van verdamping. Ter vergelijking: een gemiddeld gezin met 4 personen verbruikt jaarlijks iets meer dan 3000 kWh aan elektriciteit en 13000 kWh aan gas. Bomen kunnen daarnaast ook rechtstreeks schaduw brengen in de tuin. Het strategisch plaatsen van bomen in tuinen blijkt het energieverbruik van huizen sterk te doen afnemen. Uit data afkomstig uit de US blijkt dat het de energieconsumptie van een woning kan doen afnemen met 20 tot 40%
Gevelgroen zorgt voor verkoeling
zowel aan de woning als aan de tuin, en dit eveneens door het verdampen van water, het leveren van schaduw en het brengen van isolatie. Daarbij blijkt volgens een studie uit 2016 vooral de schaduwwerking belangrijk te zijn. Door de aanwezigheid van klimplanten wordt de gevel afgeschermd van de zon, waardoor de muren minder warmte opnemen en dus ook minder zullen afgeven door stralingswarmte. Daardoor blijft het binnen koeler (tot wel 97% minder warmteopname van buitenaf (zie deze paper ), maar zijn tuinen of straten ook minder blootgesteld aan deze stralingswarmte, alhoewel dit laatste effect beperkt blijkt te zijn tot dichtbij de gevel. Een mooi literatuuroverzicht van het effect van gevelgroen vind je op de website van de hogeschool van Amsterdam via deze link .
Door een aangepast tuinontwerp en beheer
Hoeveel verkoeling een tuin brengt hangt voor een groot stuk af van hoe die tuin eruit ziet. We bepalen dus door het ontwerp en het beheer van de tuin zelf hoe koel de tuin is. Dat blijkt uit data van CurieuzeNeuzen in de Tuin. Op de warmste dag van het jaar 2021 (18 juni) bleken graslandjes met lang gras gemiddeld 2°C koeler te zijn dan kort gemaaide gazons. In tuinen met hete bodems worden gazons sneller bruin, waardoor het verkoelend effect van het gras ook wegvalt. Ook bomen helpen om extreme temperaturen af te toppen. Een tuin met minstens vijf bomen is gemiddeld 1,2 graden koeler dan een tuin zonder bomen. Ook een haag maakt een verschil, hetzij minder dan lang gras en bomen. Tuinen met een haag of houtkant zijn gemiddeld 0,6°C koeler dan tuinen met een houten schutting of ommuurde tuinen, omdat schuttingen zonnestralen terugkaatsen terwijl hagen en houtkanten zonnestralen absorberen. Wil je de koelende functie van de tuin verhogen, dan kan een combinatie van deze bovenstaande maatregelen wel degelijk een mooie impact hebben.
BASISKWALITEIT 4: DE TUIN ALS REFUGIUM
Maar de klimaatproblematiek gaat nog verder dan enkel deze klimatologische feiten. Klimaatverandering hakt ook in op de biodiversiteit. We bespreken dit uitgebreid in ons artikel ‘‘klimaatverandering en biodiversiteit’. Door de temperatuurstijging zien we meer en meer soorten die niet aangepast zijn aan het huidige klimaat en die zouden moeten opschuiven naar koelere oorden, in ons geval richting het noorden. Tuinen kunnen daarbij helpen, zeker in natuurarme en sterk verstedelijkte regio’s zoals Vlaanderen. Hoe kan dat dan?
Een klimaatvriendelijke tuin is een biodiverse tuin
met aandacht voor soorten die het moeilijk krijgen door het veranderende klimaat. Tuinen kunnen refugia vormen voor deze soorten. We schreven een heleboel artikels over hoe tuinen diverse diersoorten kunnen helpen. Dit zowel door het schaaleffect (20% van de oppervlakte maakt een aanzienlijk groot totaal refugium uit), als door het creëren van grotere en kleinere stapstenen langs waar soorten kunnen verder trekken doorheen een biodiversiteits-onvriendelijk landschap. Biodiverse tuinen kunnen zo de biodiversiteit op kleine én op grotere schaal helpen. Daarmee bedoelen we zeker niet dat alle Vlaamse tuinen moeten veranderen in een wildernis! Wat we daar wel mee bedoelen beschrijven we uitgebreid in het artikel ‘Een biodiverse tuin hoeft geen wildernis te zijn – maar wat dan wel?’
Aandacht voor neo-inheemse soorten
In een biodiverse tuin is naast aandacht voor de biodiversiteit op zich ook aandacht voor plantensoorten die geschikt zijn voor het nieuwe klimaat. We pleiten hier dan ook voor het gebruik van neo-inheemse soorten in tuinen. Neo-inheemse soorten zijn soorten die, wanneer ze zich sneller zouden kunnen voortbewegen, vanzelf zouden opschuiven vanuit het zuiden tot een voor hen meer optimaal klimaat. Door hun trage verbreiding (= snelheid om zich te verplaatsen) geraken ze hier echter niet vanzelf. Hen een handje helpen, zeker door gebruik in tuinen, is volgens ons belangrijk.