Citeren als:

Jan Mertens & An De Schrijver  (2022). Is mijn tuin biodiverser dan die van mijn buur?  Website Biodivers Zorggroen HOGENT, www.biodiverszorggroen.be en www.biodiverszorggroen.nl.

Tegenwoordig worden heel wat tips gepubliceerd voor het verhogen van de biodiversiteit in tuinen. Tuinen moeten wilder, natuurlijker en ecologischer om de biodiversiteit te verhogen want die staat onder grote druk. Maar het plaatsen van een vogelvoedertafel of het laten groeien van je gras is nog geen garantie voor een biodiverse tuin of voor een betere biodiversiteit in de omgeving. Soms kan het volgen van afzonderlijke tips net nadelig zijn, waarbij je dénkt goed te doen, maar waarbij de biodiversiteit achteruitgaat in plaats van vooruit.

In een biodiverse tuin kunnen een indrukwekkende hoeveelheid soorten voorkomen: vlinders, sprinkhanen, vogels, kleine zoogdieren, libellen, amfibieën.... Maar een biodiverse tuin hoeft zeker geen wildernis te zijn om deze diversiteit aan soorten een veilige thuis te geven. Een biodiverse tuin vraagt een zorgvuldige keuze aan biotopen, soorten en een uitgekiend beheer. Foto An De Schrijver

Wereldwijd staat de biodiversiteit onder grote druk. Zo is er bijvoorbeeld grote ongerustheid over de achteruitgang van insecten. Duitse onderzoekers stelden vast dat in natuurgebieden die tijdens het hele onderzoek goed beheerd werden, tussen 1989 en 2016 de totale biomassa aan insecten met drie kwart afnam.  De resultaten van dit onderzoek werden op ongeloof onthaald, omdat de afname zo drastisch was, en in natuurgebied dan nog wel! Maar andere studies bevestigen de achteruitgang. Dergelijke achteruitgang is wellicht niet enkel in Duitsland aan de gang. Er is gewoon minder gedetailleerd onderzoek voorhanden in andere landen. In Vlaanderen en in Nederland zijn al respectievelijk een derde en een vijfde van de soorten dagvlinders die van nature voorkwamen uitgestorven en ging het soortenpallet van wilde bijen achteruit met meer dan 10%.

Vlaanderen heeft een grote oppervlakte aan private tuinen (naar schatting zo’n 8 à 9% (zonder huizen)), in Nederland ligt dit percentage lager nl. 1,3%). Tel daar nog de oppervlakte van de tuinen van scholen, zorginstellingen en bedrijven bij en dan is het duidelijk dat tuinen een belangrijke bijdrage kunnen  leveren aan het verhogen van de biodiversiteit. Maar het is niet makkelijk om te definiëren wat een biodiverse tuin precies is. Is jouw tuin met fruitbomen biodiverser dan de waterrijke tuin van je buur? Wanneer je de biodiversiteit in je tuin wil verhogen, kom je vaak voor complexe keuzes en vragen te staan.

Definitie van een biodiverse tuin

In het biodiversiteitsverdrag van Rio de Janeiro uit 1992 wordt biodiversiteit omschreven als ‘de variabiliteit aan levende organismen en de ecologische complexen waarvan ze deel uitmaken’. Dit omvat de diversiteit aan soorten en aan biotopen (dit zijn leefgebieden voor planten en dieren) waarin deze soorten voorkomen. Op schaal van een tuin kan je het gazon, de bloemenweide, de vaste plantenborder, de haag, een klein groepje bomen, … beschouwen als aparte biotopen, elk met hun eigen typische planten- en diersoorten. Om de definitie volledig te maken moeten we nog vermelden dat de diversiteit binnen een soort (= de genetische diversiteit) ook van belang is.

We zouden dus kunnen zeggen dat een tuin met veel soorten biodiverser is dan eentje met minder soorten. Maar we moeten breder kijken dan enkel maar de tuin en nagaan wat de bijdrage is van de tuin aan de biodiversiteit in de omgeving. Zo zijn een aantal plantensoorten heel goed aangepast aan de menselijke invloed en deze soorten komen we heel veel tegen. Bekende voorbeelden hiervan zijn brandnetels en kleefkruid. Een tuin met veel van deze soorten draagt niet zo veel bij aan de biodiversiteit als deze soorten al heel veel voorkomen in de omgeving.  Voor soorten die (ook weer in de omgeving!) onder druk staan kan elk bijkomend individu dan weer belangrijk zijn. Dit geldt ook op het niveau van de biotoop, wanneer er weinig water is in de omgeving, kan een poeltje in jouw tuin extra waardevol zijn. Zijn er weinig bomen of is er weinig bos in je omgeving, dan kunnen jouw tuinbomen belangrijk zijn voor soorten die graag in bomen vertoeven.

Er moet in tuinen onderscheid gemaakt worden tussen de ‘geplande’ en ‘ongeplande biodiversiteit’. Geplande biodiversiteit vormt de basislaag van een tuin (en is meestal ook ’geplant’ door de mens). De tuineigenaar kiest zelf welke biotopen en welke plantensoorten er in de tuin voorkomen. De ongeplande biodiversiteit is alles wat vanzelf aan planten en diersoorten in de tuin terecht komt, o.a. als gevolg van de plantenkeuzes. Deze ongeplande bodiversiteit heet met een moeilijkere term ‘de geassocieerde biodiversiteit‘. 

Wilde marjolein heeft geweldig goede nectar. Hier komt een dagpauwoog snoepen. Met haar roltong haalt ze het suikerrijke nectar uit de kleine bloemetjes. Foto via Pixabay

Negatieve biodiversiteit

Je tuin kan echter ook een negatieve biodiversiteit hebben (of een negatief effect op de biodiversiteit op grotere schaal). Dit kan in grote lijnen op twee manieren gebeuren:

Door het aanplanten of uitzetten van invasieve exoten

Een exoot is een uitheemse plant- of diersoort die van nature niet in onze streek voorkomt, maar door de mens werd aangeplant (bijvoorbeeld in het verleden Japanse duizendknoop in tuinen en parken) of werd uitgezet (bijvoorbeeld Amerikaanse stierkikkers in vijvers). Een invasieve exoot kan zich invasief verspreiden naar natuurlijke biotopen en daar schade aanrichten aan inheemse flora en fauna. Zo onderdrukt Japanse duizendknoop inheemse bermvegetaties, en peuzelen stierkikkers inheemse salamanders en kikkers op in natuurlijke vijvers.

Kanttekening hierbij is wel dat niet elke uitheemse plantensoort zich per definitie ook invasief zal gedragen. Bij ongeveer 10% van de uitheemse plantensoorten die zich hier gevestigd hebben is dit het geval. Maar het kiezen voor uitheemse plantensoorten houdt wel altijd een risico in dat deze soorten op een bepaald moment invasief kunnen worden (zie verder) en zo de biodiversiteit verder onder druk zetten. Ruim 60% van de uitheemse (niet-invasieve en invasieve soorten tezamen) plantensoorten die in Nederland in het wild zijn waargenomen blijken verwilderde tuinplanten te zijn. Jouw plantenkeuze in de tuin kan dus een invloed hebben op de natuur in je omgeving.

Door het creëren van ecologische vallen

Men spreekt van een ecologische val wanneer een diersoort wordt aangetrokken om zich te vestigen in bijvoorbeeld jouw tuin, terwijl deze eigenlijk niet helemaal geschikt is. Dat gebeurt wanneer cruciale hulpbronnen zoals voedsel ontbreken tijdens een bepaalde fase in de levenscyclus van het dier, terwijl er voor andere fases hulpbronnen in overvloed zijn. In het boek ‘Dierschap’ van Deliège & Van Damme (2019) wordt uitgebreid ingegaan op deze thematiek.

Enkele voorbeelden om het wat concreter te maken: Een bloemenweide in de tuin heeft heel wat plantensoorten en levert nectar en pollen voor een pallet aan vlinders en wilde bijen. Maar als je daardoor vlinders aantrekt die hun eitjes afleggen op deze plantensoorten, en je maait vervolgens alles weg creëer je een ecologische val. Een ander voorbeeld kunnen vogelvoedertafels zijn. Mezen vinden hier energierijk voedsel in de winter en kunnen hierdoor verleid worden om in de tuin of in nestkastjes te nesten. Wanneer de tuin tijdens de zomer echter onvoldoende insecten heeft om de mezenjongen te voeden dan is dit eveneens een ecologische val. Door inzicht te verwerven in de ecologie en kritische vereisten van soorten doorheen verschillende seizoenen kan je hier rekening mee houden in het ontwerp van je tuin. Deze methodiek wordt ook wel Animal Aided Design (AAD) genoemd – een methode ontwikkeld door Thomas Hauck en Wolfgang Weisser.

Koolmezen, met hun typische zwarte plastron op de borst, worden tijdens wintermaanden aangetrokken door vogelvoeder. Vaak beginnen ze dan in de buurt een nest te bouwen. Als er dan onvoldoende insecten zijn vom hun jongen groot te brengen, kwamen ze terecht in een ecologische val. Foto via Pixabay

Een definitie is dus moeilijk

Het is moeilijk om wetenschappelijk te definiëren wat een biodiverse tuin precies is, en wanneer een tuin biodiverser is dan een andere tuin. Maar dat wil niet zeggen dat er vanuit de wetenschap geen aanbevelingen kunnen gemaakt worden. Vanuit de ecologische wetenschap kennen we immers de belangrijkste basiskwaliteiten voor het stimuleren van de biodiversiteit in een gebied. Deze kunnen we toepassen op tuinen en kunnen dienen als handvaten voor het ontwerp, de aanleg en het beheer van een biodiverse tuin. We schreven er een apart artikel over. 

Veel dank aan Karen De Pauw voor het zorgvuldig nalezen van deze tekst.

Vorige Volgende