Citeren als:
Jan Mertens & An De Schrijver (2022). Hoe invasieve soorten de biodiversiteit bedreigen. Website Biodivers Zorggroen HOGENT, www.biodiverszorggroen.be en www.biodiverszorggroen.nl
Er komen in heel Europa steeds meer uitheemse planten en dieren voor die hier niet ‘op eigen kracht’ zijn geraakt. Vele dier- en plantensoorten, maar ook bacteriën, schimmels en virussen worden ingevoerd via handel of scheepvaart, of via plantenkwekers en vijvercentra. Continu zijn er meldingen van nieuwe soorten die in Vlaanderen opzettelijk of onopzettelijk geïmporteerd worden door de mens. Dat zijn exoten. Sommige exoten worden invasief, de zogenaamde invasieve exoten, en vormen een bedreiging voor de biodiversiteit. We leggen hier uit hoe dat werkt.
Wat zijn invasieve exoten?
Tijdens de laatste ijstijd was het klimaat in Vlaanderen en Nederland compleet anders dan nu. Onze contreien waren niet bedekt met landijs, maar de gemiddelde temperatuur lag wel onder nul en het land was bedekt met een toendravegetatie van grassen, mossen, korstmossen en dwergstruikjes. Zo’n tienduizend jaar geleden, onder invloed van het opnieuw warmer worden van het klimaat, zijn planten en dieren die houden van warmere temperaturen vanuit het zuiden heel geleidelijk gemigreerd naar het noorden, tot ze hun optimale klimaat bereikten. Deze soorten vormen nu onze inheemse flora en fauna. De mens heeft hier geen actieve rol in gespeeld. De biodiversiteit die we kennen is het resultaat van een natuurlijk proces van soorten die langzaamaan en over een lange periode naar hier zijn opgeschoven.
Exoten zijn uitheemse planten- of diersoorten die van nature niét in onze streek voorkomen, maar door de mens werden aangeplant, werden uitgezet of hier per ongeluk door menselijke activiteiten terecht kwamen. Sommige van deze soorten hebben een belangrijke maatschappelijke of economische waarde. Zo zijn de aardappel (afkomstig uit Zuid-Amerika) en mais (afkomstig uit Midden-Amerika) ondertussen belangrijke gewassen binnen de landbouw.
Het klein percentage invasieve exoten veroorzaakt hier echter grote schade aan de natuur, de economie of de volksgezondheid. De EU schat de schade door invasieve exoten op 12 miljard euro per jaar. Maar niet enkel in Europa vormen invasieve exoten een probleem. Heel wat soorten die in de VS bestreden worden komen uit Europa. Daar wordt de schade op jaarbasis op 137 miljard dollar geschat. Ook in Australië en Nieuw-Zeeland werden heel wat Europese exoten geïntroduceerd tijdens de kolonisatie door de Britten.
Invasieve uitheemse soorten vormen dus een wereldwijd probleem. Op wereldschaal schat men dat invasieve exoten op dit ogenblik de tweede belangrijkste reden zijn voor biodiversiteitsverlies, na het vernietigen van biotopen voor landbouwdoeleinden en voor het bouwen van nieuwe dorpen en steden.
Waarom zijn ze zo invasief?
Exoten kunnen invasief worden omdat hier, anders dan in hun land van oorsprong, meestal geen natuurlijke vijanden of ziektes zijn die hun groei afremmen. In hun oorspronkelijke biotoop zijn soorten die hier invasief zijn helemaal niet kwaadaardig. Hier zal een invasieve exoot zich wel heel makkelijk verspreiden door natuurlijke biotopen. Japanse duizendknoop onderdrukt inheemse bermvegetaties, en stierkikkers verorberen inheemse salamanders en kikkers op in natuurlijke vijvers. Daardoor daalt de biodiversiteit in de omgeving.
Al onze inheemse soorten hebben hier gedurende de vele duizenden jaren dat ze hier aanwezig zijn relaties opgebouwd met allerhande andere soorten. Zo zijn vele plantensoorten waardplanten van allerlei insectensoorten. Dat is ook zo voor exoten in hun oorspronkelijke verspreidingsgebied. Hier zijn ze echter nieuw, en hebben ze geen zogenaamde geassocieerde soorten. Er zijn geen insecten of andere soorten gerelateerd aan hen – ze behoren niet tot een voedselweb. Dat speelt enorm in hun voordeel. Ze hebben immers ook geen zogenaamde natuurlijke vijanden en kunnen zich vaak ongebreideld uitbreiden.
Kolonisatie door een invasieve exoot verloopt dan ook volgens een curve die we kennen van de COVID-pandemie. Het is goedkoper en makkelijker om in te grijpen in de beginfase dan wanneer de verspreiding al in een vergevorderd stadium zit. Ook in je tuin geldt dat. Het is makkelijk om 2 bamboeplantjes uit te graven, maar als je enkele jaren wacht tot de tuin volledig overwoekerd is wordt dit een helse klus. Meestal moet er dan een graafmachine aan te pas komen. Ook soorten die op dit moment niet invasief zijn kunnen trouwens in de toekomst invasief worden. Het blijkt weinig of niet te voorspellen welke soorten invasief zullen worden en welke niet.
Meer weten over de invasieve exoot Japanse duizendknoopIn 1823 werd de Japanse duizendknoop voor het eerst in Europa binnengebracht door een Duitse botanist. Hij werkte in Japan, werd daar verbannen, vestigde zich in Nederland en begon een plantenkwekerij. Met Japanse duizendknoop won hij een medaille in 1947, uitgereikt door de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij van Tuinbouw. De soort werd erg populair in tuinen en parken. Al snel ‘ontsnapte’ de plant, en nu komt hij op vele plaatsen in het wild voor. Vooral in verstoorde milieus en in steden, en langs waterlopen, wegen en spoorwegen komt de soort vaak voor. Daar overwoekert hij de vegetatie en is zo een bedreiging voor onze inheemse flora. Nu is de soort over grote delen van Europa verspreid. Een heel klein stukje plant of wortel, dat bv aan een maaimachine blijft hangen en elders op de grond valt, is genoeg om de plant te verspreiden. De soort komt vooral voor op vochtige tot redelijk natte bodems met een behoorlijke voedselrijkdom zoals in bermen, maar ook langs beken, rivieroevers, in bosranden, op spoordijken. Daar vormt de soort heel dichte bestanden waar weinig anders meer kan groeien en leven. Waar Japanse duizendknoop voorkomt verandert het volledige ecosysteem: licht is minder beschikbaar voor de andere soorten en de bodemrijkdom blijkt toe te nemen. Ook economisch heeft deze soort een enorme impact. De wortels van Japanse duizendknoop zijn zo sterk dat ze funderingen en oeververstevigingen kunnen beschadigen en door verhardingen kunnen groeien. In de bosbouw wordt natuurlijke verjonging van bossen verhinderd waar deze soort voorkomt.
Meer weten over de invasieve exoot StierkikkerDe stierkikker (Lithobates catesbeianus) is een zeer grote Noord-Amerikaanse kikker. In zijn oorspronkelijk verspreidingsgebied heeft hij vijanden zoals de Amerikaanse krokodil, de alligator, bijtschildpadden en wasberen. In onze streken heeft hij die vijanden niet, waardoor hij zich ongehinderd kan voortplanten. Als de stierkikker bij ons in de vrije natuur terechtkomt, koloniseert en domineert hij snel volledige vijvers. De stierkikker eet of verdringt onder meer inheemse amfibieënsoorten. Hij eet ook vissen, kuikens van watervogels zoals waterhoen en verschillende eendensoorten, muizen en jongen van kleine zoogdieren. Ook op vele andere plekken in Europa en de wereld bedreigt de stierkikker de biodiversiteit. Hij staat op de internationale en de Europese zwarte lijst. De invoer van exoten zoals de Stierkikker kan ook leiden tot ziektes bij inheemse planten of dieren. Bekend is een chytride schimmel (Batrachochytrium salamandrivorans), die via uitheemse kikkers is ingevoerd en lokaal veel schade kan aanrichten onder inheemse salamandersoorten, onder andere de vuursalamander. Kikkers en padden lijken gelukkig ongevoelig te zijn voor deze infectie. De schimmel veroorzaakt een aanhoudende infectie van de huid (chytridiomycose) waardoor salamanders ademhalingsproblemen krijgen. In sommige gevallen sterft 90 tot 100 procent van een getroffen populatie.