Bibliotheek

Geassocieerde biodiversiteit – een moeilijk begrip voor alle soorten die vanzelf in je tuin komen

27 april 2022

Citeren als:

Jan Mertens & An De Schrijver  (2022). Geassocieerde biodiversiteit, een moeilijk begrip voor alle soorten die vanzelf in je tuin komen.  Website Biodivers Zorggroen HOGENT, www.biodiverszorggroen.be en www.biodiverszorggroen.nl.

Er moet in tuinen onderscheid gemaakt worden tussen de ‘geplande’ en ‘ongeplande biodiversiteit’. Geplande biodiversiteit vormt de basislaag van een tuin (en is meestal ook ’geplant’ door de mens). De tuineigenaar kiest zelf welke biotopen en welke plantensoorten er in de tuin voorkomen. De ongeplande biodiversiteit of geassocieerde biodiversiteit is alles wat vanzelf aan planten en diersoorten in de tuin terecht komt, o.a. als gevolg van de plantenkeuzes.

Vlinders, hommels, libellen, vogels, ... ze komen helemaal vanzelf naar jouw tuin als je maar de juiste biotopen en de juiste planten hebt. Foto van een weidehommel via Pixabay

Heb je bepaalde biotopen en  soorten in jouw tuin dan komen diverse soorten vlinders, wilde bijen, sprinkhanen, vogels en zoogdieren vanzelf. Deze laatste worden binnen de wetenschap de geassocieerde biodiversiteit genoemd. De meerwaarde van een tuin voor deze ongeplande of geassocieerde biodiversiteit draagt ook bij aan de biodiversiteit op grotere schaal in de omgeving.  Door een goede keuze aan biotopen en plantensoorten vergroot je de kans dat geassocieerde soorten spontaan in de tuin komen. Zo zal een tuin met enkel gemillimeterd gazon en geschoren buxus weinig of niets te bieden hebben aan hommels, wilde bijen en vlinders. In een tuin met een plantenborder met soorten die het hele jaar bloeien is de kans groter dat deze soorten er wel zullen komen, want zo’n border levert voedsel (nectar en stuifmeel) voor deze insecten.  Sprinkhanen worden aangetrokken door de aanwezigheid van een (bloemrijk) graslandje dat niet te vaak gemaaid wordt. Vogelsoorten als mezen, distelvinken en vinken komen naar plaatsen waar in de winter bessen en zaadjes te vinden zijn.

Of deze geassocieerde biodiversiteit ook effectief in jouw tuin komt hangt echter ook deels af van de omgeving en van het toeval: in een tuin midden in de stad of  intensief landbouwgebied is de kans kleiner dan in een tuin in de buurt van een gevarieerd landschap met hagen en houtkanten. Je kan meer ongeplande biodiversiteit verwachten wanneer je een tuin hebt in een landschap met hoge biodiversiteit en waar al veel soorten voorkomen. Maar je tuin kan in een biodiversiteitsarme omgeving wel een erg belangrijk eilandje vormen. In de stad hebben kleine stadstuintjes bijvoorbeeld heel veel aantrek voor bestuivers, omdat er buiten de tuintjes zo weinig voedsel voor hen te vinden is. Heb je een tuin in een vrij steriele stedelijke omgeving zonder ruige hoekjes, dan kan de aanwezigheid van bv brandnetel, een soort die elders algemeen voorkomt, interessant zijn voor vlindersoorten als Atalanta en Dagpauwoog, die er hun eitjes op afleggen. Heb je echter een tuin in een regio waar wel veel brandnetel voorkomt (vb. in landelijk gebied net buiten een dorpskern), dan zullen de brandnetels in jouw tuin niet zo veel bijdragen aan de biodiversiteit. Zie ook ons artikeltje ‘No nettles required!‘.

Vorige Volgende