Citeren als:
Sanne Van Den Berge (2022). Dood hout dood leven! Website Biodivers Zorggroen HOGENT, www.biodiverszorggroen.be en www.biodiverszorggroen.nl
Dood hout in de tuin is nuttig voor de biodiversiteit. Dood hout? Dat kunnen staande dode bomen zijn, liggende boomstammen, boomstronken of boomstompen. Allemaal zijn het waardevolle elementen die voor voedsel of nest- of schuilplaats zorgen voor heel wat fascinerende soorten. In dit artikel leggen we uit waarom dat zo is.
Dood hout en ‘levend’ dood hout (inrottende holtes in levende bomen) heeft tal van ecologische functies, niet enkel in bossen maar ook in houtkanten en alleenstaande bomen in het landbouwlandschap, parken en tuinen. Dood hout biedt een leefgebied, schuilplaats, nestplaats en voedselbron voor tal van vogels, vleermuizen en andere zoogdieren, en is van groot belang voor een minder zichtbare meerderheid van de biodiversiteit: insecten, kevers, schimmels, korstmossen en paddenstoelen. Dood hout is, net als bomen zelf, een sleutelfactor die de biodiversiteit versterkt door een biotoop te bieden aan een grote verscheidenheid aan gespecialiseerde soorten die zich voeden met dood hout (dit worden met een moeilijke naam saproxylische soorten genoemd). Dood hout is dan ook een van de belangrijkste indicatoren van bosbiodiversiteit in Europa. Een derde van de Europese bossoorten zou afhankelijk zijn van veteraanbomen en dood hout om te overleven!
Wat zijn veteraanbomen?Veteraanbomen zijn heel oude bomen van meer dan 160 jaar. Wanneer grote, monumentale bomen beginnen af te takelen zijn ze weliswaar stokoud, vertonen ze holten en zie je een reductie van de kroon, maar zijn ze zeker nog niet afgeschreven. Dit is namelijk het begin van een nieuw leven, ze evolueren naar een nieuw evenwicht waarbij ze ecologisch, historisch en landschappelijk zeer waardevol worden.
Veteraanbomen hebben een aangepast beheer nodig. Dit betekent dat niet elke ingreep zomaar kan en dat elke ingreep goed overwogen moet worden. Toch is de kennis over het beheer van veteranenbomen beperkt gebleven. Dit komt omdat er op de eerste plaats nog zeer weinig veteraanbomen zijn, waardoor de kennisopbouw veelal beperkt gebleven is. Willen we deze pareltjes van boomkathedralen echter een zo lang mogelijk en kwaliteitsvol leven geven dan moet ook het beheer kwaliteitsvol gebeuren. Bron: Ecopedia
Dood hout als voedselbron
Zelfs voordat een boom volledig sterft, trekt hij gespecialiseerde soorten aan; ongeveer 115 soorten zweefvliegen zijn bijvoorbeeld saproxylisch, maar voeden zich bijna uitsluitend met stervend hout (in plaats van dood hout).
Wanneer een boom effectief dood is, trekt hij organismen aan die in staat zijn om de taaie ligninelaag die hem beschermt af te breken. Dit zijn voornamelijk schimmels (zoals de bekende witrotschimmels) en bacteriën. Ook paddenstoelen (tot wel 600 soorten) voeden zich met rottend hout. Mossen en korstmossen gebruiken het dood hout dan weer als groeiplaats. Deze ‘kolonisten’ maken de hulpbronnen die in het hout zijn opgeslagen toegankelijk voor de minder gespecialiseerde soorten.
Plant- en diersoorten zullen zich dan vestigen om zich te voeden met de vrijgekomen organische stof, waaronder heel wat geweldige keversoorten. In België werden zo 330 saproxylische keversoorten in kaart gebracht, in Nederland komen er naar schatting zo’n 750 kevers voor in dood hout. Heel wat van deze keversoorten zijn opgenomen in de Europese Rode Lijst en zijn dan ook Europees beschermd, zoals de vermiljoenkever, de heldenbok, het vliegendhert, de juchtleerkever. De met dood hout geassocieerde soorten (die voor ten minste een deel van hun levenscyclus afhankelijk zijn van dood hout) vormen de grootste afzonderlijke groep bedreigde soorten in Europa.
Zodra larven en rupsen zich voeden van het dode hout, zullen ook hun predatoren hun intrede doen. Dat zijn dan parasitaire wespen (die houtkeverlarven gebruiken om hun ei in af te zetten) tot heel wat vogel- en zoogdiersoorten. Spechten zijn op deze manier sterk afhankelijk van dood hout, vooral in de winter. Zo is de grote bonte specht voor 97 procent van zijn wintervoedsel afhankelijk van insecten uit stervende of afgestorven bomen.
Dood hout als nest- en schuilplaats
Grotere dieren maken gebruik van dood hout als nest- en schuilplaats. Op één na maken alle elf Europese spechtensoorten nestgaten in dood hout. Spechten en andere holenbroeders die zelf holtes in bomen hakken (primaire holenbroeders) leveren dan weer nestlocaties voor verschillende andere holenbroeders (secundaire holenbroeders) op en worden daarom vaak beschouwd als soorten die een sleutelrol in het ecosysteem spelen.
Voorbeelden van secundaire holenbroeders zijn heel wat uilen, vliegenvangers, boomklevers, boomkruipers en mezen. Maar ook eekhoorns, boommarters en vleermuizen maken gebruik van de boomholtes.
Veteraanbomen vindt men vaak niet in beheerde bossen, omdat de normale omlooptijd van de bosbouw meestal korter is dan de natuurlijke levensduur van de bomen en de natuurlijke boscycli. Daarom dat een dode boom of een veteraanboom in tuinen en parken al heel wat kan betekenen voor de biodiversiteit.
Veteraanbomen met ‘levend’ dood hout
Niet enkel dood hout, maar ook ‘levend’ dood hout (inrottende holtes en spleten in de boom) draagt sterk bij aan de biodiversiteit. Veteraanbomen spelen hier een hoofdrol. Veteraanbomen zijn bomen die door hun hoge leeftijd een unieke vorm en structuur aangenomen hebben. Ze bevinden zich in een late fase van hun leven, waarin de boom geheel of gedeeltelijk hol wordt en een natuurlijke kroonreductie ondergaat. Op die manier zijn er minder voedingsstoffen vereist voor het onderhouden en de groei van de kroon en komen voedingsstoffen aanwezig in het rottend kernhout van de boom terug in de omgeving terecht, die na al de jaren dat de boom er staat stilaan uitgeput kan geraken aan bepaalde elementen. Dit zijn processen die er voor zorgen dat de boom in een nieuw evenwicht komt waardoor hij nog eeuwen lang kan verder leven; de aanwezigheid van dood hout in de boom is dus geen indicatie dat hij aan het afsterven is, zoals vaak foutief wordt aangenomen.
‘Levend’ dood hout biedt een betere isolatie dan dood hout. Veel vogels, vooral holebroeders, vinden nestgelegenheid in de knoten, holten en spleten van veteraanbomen. In Vlaanderen zijn oude knotwilgen en knotelzen de enige nestgelegenheid voor de steenuil. Ook voor de torenvalk, ransuil en bosuil, vleermuizen en kleine zoogdieren vormen oude knotbomen een belangrijke nestplaats.
Dood hout in de tuin
Dood hout brengt leven in je tuin. Het laten staan of liggen van dood hout is een slimme manier om de biodiversiteit in je tuin een boost te geven. Beter nog is het streven naar variatie aan dood hout in je tuin: staand en liggend dood hout dragen op een verschillende manier bij aan de biodiversiteit, aangezien er zich in liggend dood hout (zal sneller afgebroken worden omwille van hoger vochtgehalte) andere soorten zullen vestigen dan in staand dood hout (vergaat minder snel). Ook takken, die eventueel in takkenrillen worden geplaatst, vormen voedsel en een prima schuilplaats voor heel wat soorten (insecten, slakken, muizen, egels, steenmarters…). Zo kunnen de takken ook traag composteren, wat een prima vervanggrondstof voor potgrond oplevert.