Citeren als:
An De Schrijver & Jan Mertens (2022). Kijken door de ogen van sprinkhanen. Website Biodivers Zorggroen HOGENT – www.biodiverszorggroen.be en www.biodiverszorggroen.nl.
Wist je dat de mannetjes van de meeste sprinkhanen een unieke zang hebben die ze produceren door met de achterpoten langs de voorvleugels te strijken of door beide voorvleugels over elkaar te bewegen? Dat doen ze door gebruik te maken van hun zogenaamd ‘stridulatie-apparaat’, een rasp met tandjes op de achterpoot of op de voorvleugel wordt aangetikt door een plectrum op de (andere) voorvleugel. Ingenieus simpel! Boomsprinkhanen doen ook iets zots: ze gaan met beide poten op een blad of op boomschors staan roffelen (een geluid dat wij wel niet kunnen horen)!
Wil je ook graag sprinkhanen horen tsjirpen aan je terras? In ons artikel ‘een tuin voor sprinkhanen‘ leggen we dat uit. In dit artikel kijken we eerst door de ogen van sprinkhanen om te weten te komen wat ze allemaal nodig hebben.
De essentie van een sprinkhaanvriendelijke tuin is dat de juiste hulpbronnen aanwezig moeten zijn en dit gedurende de ganse periode dat ze in de tuin verblijven. Sprinkhanen zijn meestal maar weinig mobiel, dus eens ze in je tuin zitten moeten ze wel alle hulpbronnen kunnen vinden die ze nodig hebben. Hulpbronnen zijn alle noodzakelijke voorwaarden om te kunnen overleven. Voor sprinkhanen is dat eigenlijk niet zo veel: uiteraard voedsel voor de imago’s (dit zijn de volwassen sprinkhanen) en hun nimfen (dit zijn de jonge sprinkhaantjes), plekken om te schuilen, zich voor te planten en hun eitjes af te leggen, en voor sommige soorten een plekje om de winter door te komen. De meeste soorten sterven echter voor de winter, en het zijn de eitjes die de winter overleven en het volgende voorjaar terug voor nieuwe sprinkhanen zorgen.
Om al deze hulpbronnen te voorzien moeten we leren kijken vanuit het perspectief van sprinkhanen. We werden hiervoor geïnspireerd door de methode Animal Aided Design (ADD), ontwikkeld door Thomas Hauck en Wolfgang Weisser.
We vatten de belangrijkste bevindingen van onze analyse hier samen in drie tabellen (die vind je onderaan in een galerij) en aan de hand van vragen.
Waar vertoeven sprinkhanen graag in de tuin?
Verschillende sprinkhaansoorten hebben allemaal hun verschillende favoriete plek in de tuin. De drie veldsprinkhanen bruine sprinkhaan, krasser en ratelaar houden zich liefst op in een graslandje met lang gras (zie TABEL 1) daar vinden ze voldoende voedsel). De drie sabelsprinkhanen (struiksprinkhaan, boomsprinkhaan en zuidelijke boomsprinkhaan) vertoeven liever in de hogere regionen van de tuin. Struiksprinkhanen leven liefst op opgaande kruiden en tuinplanten, struiken en halfhoge loofbomen. De boomsprinkhaan leeft nog wat hoger in hogere struiken en bomen.
Wanneer zijn sprinkhanen actief?
De meeste sprinkhaansoorten zijn nogal veeleisend qua temperatuur en vochtigheid van hun omgeving. Sprinkhanen zijn net als alle andere insecten koudbloedig, en zijn dus afhankelijk van de omgeving om hun lichaamstemperatuur te doen stijgen. Ze gaan dus zelf op zoek naar de warmste plekjes als het koud is, en de koelste plekken als het te warm is. De meeste soorten nemen dan op koelere dagen ook graag een zonnebad – ze positioneren zichzelf dan zo dat ze maximaal zonnewarmte opvangen. Maar op hete zomerdagen kan het ook te warm worden voor sprinkhanen. Hun weefsels kunnen dan beschadigen en door een hogere verdamping kunnen ze uitdrogen.
De structuur van de vegetatie is sterk bepalend of warme en koele plekjes aanwezig zijn. In struiken en bomen zijn meestal wel plekjes waar dieren kunnen opwarmen wanneer de zon doorbreekt. Maar ook in graslandjes kan via gericht beheer gezorgd worden voor voldoende structuur met zonnige en meer schaduwrijke plekjes. De meeste sprinkhaansoorten kunnen wel goed springen maar niet vliegen, en zijn daardoor sterk afhankelijk van wat er in de nabije omgeving aanwezig is.
Wat eten sprinkhanen?
Sprinkhanen kunnen herbivoor (planteneter) of carnivoor (vleeseter) zijn (zie TABEL 2). De herbivoren zijn niet zoals de rupsen van dag- en nachtvlinders gebonden aan bepaalde waardplanten. In onze artikels ‘wat zijn waardplanten’ en ‘waarom zijn insecten toch zo kieskeurig’ lees je hier meer over. De drie veldsprinkhanen eten allerlei grassen, bruine sprinkhaan ook kruiden (zie tabel hieronder). Ook de struiksprinkhaan is herbivoor en knabbelt aan kruiden, struiken en bomen (afhankelijk van waar hij vertoeft). Twee van de drie sabelsprinkhanen zijn echter volledig carnivoor, ze eten alleen zachte insecten zoals bladluizen. Dit is wel eerder uitzonderlijk bij sprinkhanen.
Waar leggen sprinkhanen eitjes?
De vrouwtjes van de drie sabelsprinkhaansoorten leggen hun eitjes af in spleten van boomstammen (zie TABEL 3). Daarbij gebruiken ze liefst oudere bomen want die hebben natuurlijk vaak een gegroefdere schors.
De vrouwtjes van de drie soorten veldsprinkhanen en het zeggedoorntje leggen hun eitjes in het najaar in een pakketje in de bodem of net boven het bodemoppervlak in of tussen plantenmateriaal, meestal tussen grassen. Het vrouwtje boort met haar achterlijf een gat in de bodem. Terwijl ze haar eitjes aflegt scheidt het vrouwtje een soort schuim uit dat later uithardt en het pakketje van eitjes beschermt tegen uitdroging en koude. Hoe droger de bodem hoe dieper de eitjes worden afgezet in de bodem en hoe dikker het schuimpakket. Na het leggen stopt het vrouwtje de nestgang dicht door met haar achterpoten de nestgang dicht te stampen. Zo liggen de eitjes veilig verstopt.
Beelden van sprinkhanen die in je tuin kunnen komen
Klik op de afbeelding voor meer informatie
Hoe komen sprinkhanen de winter door?
Zes van de zeven sprinkhanen overwinteren als ei (zeggedoorntje niet, zie TABEL 3). De vrouwtjes gaan dood nadat ze eitjes hebben gelegd. Het duurt gemiddeld zo’n 1 à 3 jaar vooraleer de eitjes uitkomen. Uit de eitjes komen mini-sprinkhaantjes, dit zijn de nimfen. Zij eten en groeien en moeten daardoor zo’n vier tot zes keer vervellen tot wanneer ze in juni of juli volwassen zijn en zelf eitjes kunnen leggen. Bij elke vervelling worden de vleugels een beetje langer. Pas als ze volwassen zijn kan het mannetje dus vrouwtjes verleiden door zijn getjirp.
Hoe mobiel zijn sprinkhanen?
Alle zeven ‘sprink’haansoorten uit onze lijst kunnen gelukkig springen, maar ze kunnen niet allemaal vliegen. Sommige soorten kunnen héél goed vliegen (bruine sprinkhaan, ratelaar, boomsprinkhaan), andere helemaal niet omdat ze geen of gereduceerde vleugels hebben (zuidelijke boomsprinkhaan en struiksprinkhaan). Bij krasser en zeggedoorntje kunnen dan weer sommige individuen vliegen.
Maar niet kunnen vliegen betekent wel nog niet dat deze soorten niet mobiel zijn. De zuidelijke boomsprinkhaan bijvoorbeeld heeft zich ondanks het feit dat hij geen vleugels heeft toch heel snel kunnen verspreiden in Vlaanderen en Nederland. Ze hebben een makkelijkere manier gevonden dan vliegen. Ze liften mee met auto’s en fietsen! Het zeggedoorntje kan zich ook verspreiden door te zwemmen. Ze werden al onder water gevonden op rietstengels doordat ze lucht kunnen meenemen onder water.
De resultaten van onze analyse in twee tabellen
Klik op de afbeelding voor meer informatie
Sprinkhaan gespot?
Soms zie je een sprinkhaan in je tuin en zou je graag weten welke soort het is. Maar begin dan eens te zoeken in veldgidsen of op het internet… Alhoewel dat opzoekwerk wel tof is kan het natuurlijk zijn dat je de bal compleet mis slaat! Maar…. die tijd is voorbij! Er bestaat nu een superhandige gratis app Obsidentify waarmee je soorten kan op naam brengen op een heel eenvoudige manier. ObsIdentify is beschikbaar voor zowel Android als iOS.
Via onderstaande QR code kan je ObsIdentify downloaden voor je telefoon. Voor de herkenning van soorten heb je wel een internetverbinding nodig.
Kijk via deze link hoe eenvoudig het is om deze app te gebruiken.
Via deze link vind je een duidelijke handleiding hoe de app te downloaden en hoe je er mee moet werken.