Citeren als:
An De Schrijver, Joachim Pintens, Wouter Sturtewagen, Jana Janssens, Arno Heijerick en Suzanne Cattelain. Kunnen nachtvlinders zich aanpassen aan verstedelijking? Website Biodivers Zorggroen, www.biodiverszorggroen.be en www.biodiverszorggroen.nl.
In ons artikel ‘een tuin voor vlinders‘ vind je tips om van jouw tuin een thuis te maken voor dag- en nachtvlinders. In dit artikel gaan we dieper in op de ecologie van nachtvlinders. Want om een vlindervriendelijke tuin te maken moeten we eerst kijken door de ogen van dagvlinders en nachtvlinders. We moeten weten welk voedsel ze verkiezen, waar ze hun eitjes leggen, waar ze overwinteren, … Met al deze voorkeuren moeten we in een vlindervriendelijke tuin rekening houden. We werden hiervoor geïnspireerd door de methode Animal Aided Design (ADD), ontwikkeld door Thomas Hauck en Wolfgang Weisser.
Nachtvlinders doorlopen net als dagvlinders en wilde bijen een volledige metamorfose tijdens hun leven. Elk stadium stelt enkele specifieke vereisten aan de omgeving waar we in de tuin rekening mee kunnen houden. Om al deze vereisten te kennen moeten we leren kijken vanuit het perspectief van nachtvlinders. Die methode heet Animal Aided Design. Zie ook ons artikeltje ‘Animal aided design als basis voor biodiverse tuinen‘ voor meer informatie hierover.
Concreet betekent dit dat we moeten zorgen voor de juiste hulpbronnen:
- het juiste voedsel voor zowel de rupsen (de juiste waardplanten als voor de volwassen vlinders (de juiste voedselplanten)
- de juiste biotopen waar volwassen vlinders kunnen opwarmen en kunnen schuilen bij verschillende weersomstandigheden
- de juiste plekken waar nachtvlinders kunnen overwinteren. Nachtvlinders kunnen overwinteren als ei, als rups, als pop of als volwassen vlinder. Sommige soorten nachtvlinders trekken naar het zuiden.
De vraag is hoe kieskeurig nachtvlindersoorten zijn voor deze hulpbronnen en wat we dan vervolgens kunnen doen in de tuin om deze te voorzien.
Samen met de studenten Groenmanagement van HOGENT startten we onze zoektocht met een analyse van de nachtvlinderdata op waarnemingen.be, en dit voor de regio rond Gent. Meer dan 1226 macro- en micronachtvlindersoorten werden tussen 2008 en 2020 waargenomen op het gehele Gentse grondgebied (inclusief deelgemeenten). Om onze analyse haalbaar te houden weerhielden we daarvan enkel de macronachtvlindersoorten die binnen het Gentse meer dan honderd keer werden waargenomen. Zo verkregen we een lijst van 145 soorten nachtvlinders. Micronachtvlinders werden niet weerhouden omdat er over deze groep veel minder informatie te vinden is.
Vervolgens gingen we op zoek naar gedetailleerde informatie over al deze soorten, en brachten al deze kennis samen in een overzichtelijke database. De meeste informatie vonden we op de websites van de Nederlandse vlinderstichting en van Lepidoptera Mundi en in de veldgids Nachtvlinders (Waring & Townsend 2018). Voor elke soort zochten we in deze bronnen informatie over het biotoop dat ze verkiezen, de voedselplanten, de waardplanten voor de rupsen en de plaats waar ze overwinteren.
Al deze informatie geeft ons een idee van de noodzakelijke hulpbronnen tijdens elke levensfase, en vormt een onderbouwde basis voor het aanleggen en beheren van vlindervriendelijke tuinen. Ontbreken een of meerdere van deze hulpbronnen, dan kunnen vlinders in een ecologische val terecht komen. Lees hier meer over in ons artikel ‘dieren in een ecologische val‘.
We vatten de belangrijkste bevindingen hier overzichtelijk samen aan de hand van een aantal grafieken (onderaan deze pagina in een galerij) en vijf concrete vragen. Deze bevindingen doorspekken we met informatie over de ecologie van deze soortgroep.
Waar vertoeven nachtvlinders graag?
De 145 bestudeerde macronachtvlindersoorten blijken een voorkeur te hebben voor een brede range aan biotooptypes. Het merendeel van de voorkomende soorten prefereert niet één maar verschillende biotopen. Sommige soorten zoals Huismoeder (Noctua pronuba), Agaatvlinder (Phlogophora meticulosa) en Gamma-uil (Autographa gamma) hebben totaal geen voorkeur voor een specifiek biotoop.
Zo’n 17% van de bestudeerde nachtvlinders blijkt sterk gebonden te zijn aan tuinen. Weinig soorten uit onze lijst prefereren echter énkel de tuin als biotoop. Zo verblijft de Zwartbandspanner graag in bossen en duinen, maar ook in volkstuinen en stukjes ruige grond in de stad waar soorten uit de kruisbloemfamilie voorkomen (vb. look zonder look). Enkel Zwarte-w-vlinder is een soort uit onze lijst die quasi uitsluitend voorkomt in tuinen, maar wel enkel als er bessenstruiken voorkomen (vb. aalbes/Ribes rubrum). De soort is in het Verenigd Koninkrijk de voorbije decennia met 99% achteruitgegaan, reden te meer dus om onze tuinen nachtvlindervriendelijk te maken!
Wat eten volwassen nachtvlinders?
We weten eigenlijk weinig over welke nectarplanten nachtvlindersoorten verkiezen. We konden daar op soortniveau weinig gedetailleerde informatie over vinden. Uit algemenere beschrijvingen kunnen we wel opmaken dat hun voorkeuren wellicht vergelijkbaar zijn met die van dagvlinders, met die uitzondering dat ze zeker ook planten prefereren die ’s nachts extra geur verspreiden. De meeste bloeiende plantensoorten bloeien dag én nacht. Maar wanneer het donker wordt beginnen sommige soorten zoals kamperfoelie, boerenjasmijn en damastbloem extra geur te verspreiden. Nieuwe bloemen van de middelste teunisbloem gaan zelfs pas ’s avonds open. Nachtvlinders zijn er dol op!
Nachtvlinders blijken net als dagvlinders ook graag rottend fruit te eten als bron van suiker. Niet geoogste druiven, appels, pruimen,… hoe rijper hoe gekker ze er van zijn. Heel wat soorten blijken in het najaar over te schakelen op fruit in plaats van op nectar.
Wat eten rupsen van nachtvlinders?
Het leven van een nachtvlinder start met een eitje dat op een waardplant wordt gelegd. Daaruit komt een rups tevoorschijn, een kleine vreetmachine die meestal de bladeren eet van de waardplant. De aanwezigheid van de juiste waardplant is dus belangrijk.
Nachtvlinders leggen hun eitjes op een hele waaier aan waardplanten, het meest op struik- en boomsoorten uit de rozenfamilie, de wilgenfamilie, de berkenfamilie en de familie van de napjesdragers. Bijna 20% van de 145 bestudeerde nachtvlindersoorten gebruikt ook brandnetels als waardplant, en 15% lang gras.
Klik op onderstaande afbeeldingen voor meer informatie.
Waar brengen nachtvlinders de winter door?
Rupsen vervellen verschillende keren tijdens hun groei. Wanneer een rups volgroeid is, verpopt hij. Dat kan op verschillende plaatsen: sommige soorten nachtvlinders verpoppen op of binnenin de waardplant, andere soorten kruipen onder afgevallen bladeren, naalden of takjes (= strooisellaag) of in de bodem. Tijdens de winterperiode gaan nachtvlinders ook in winterrust. De meeste soorten brengen de winter door als eitje, rups of als pop. Sommige soorten overwinteren als pop hangend aan de waardplant, andere als eitje, rups of pop in of op de grond of strooisellaag. Voor nachtvlinders is het cruciaal om op onverstoorde plaatsen te kunnen verpoppen en te kunnen overwinteren. Vertaald naar de tuin betekent dit dat je op zijn minst enkele stukken van de tuin met rust laat in het najaar en winter (dus niet harken, spitten, opkuisen,…).
Wat doet licht met nachtvlinders?
Nachtelijk kunstlicht heeft een negatieve effect op nacht-actieve dieren. Bij vrouwtjes van nachtvlinders heeft men vastgesteld dat ze minder sekslokstoffen aanmaken en ook minder paren wanneer er te veel licht is. Er is echter nog veel dat we niet weten. Een nieuw onderzoeksproject ‘Licht op natuur’ in Nederland probeert meer te weten te komen over de effecten op planten, nachtvlinders, vleermuizen, muizen, marterachtigen en andere zoogdieren, vogels en amfibieën.
Zo werden bijvoorbeeld op acht plaatsen in Nederland lantaarnpalen geplaatst in bosranden. De lantaarns hadden drie verschillende kleuren licht: wit licht, roos licht en groen licht, en er was eveneens een zone die donker bleef. Op deze plaatsen werd door vrijwilligers op verschillende tijdstippen nachtvlinders gevangen, geteld en weer vrijgelaten (zie ook ons artikel ‘hoe krijg je nachtvlinders te zien in je tuin?)‘. De eerste twee jaar bleken er geen verschillen te zijn, maar het derde tot het vijfde jaar werden er veertien procent minder nachtvlinders geteld op de verlichte plaatsen. Tussen de drie kleuren licht bleken geen verschillen te bestaan. Geen licht is dus belangrijker dan de kleur van het licht.
Vlinder gespot?
Sommige nachtvlinders komen niet overal in Vlaanderen even frequent voor. Voor jouw tuin kan je perfect nagaan welke vlinders er in de nabijheid vaak gespot worden. Dat kan je op de website van MijnTuinlab.be. Als je jouw tuin registreert, kan je ‘Soorten in en om mijn tuin’ opvragen en krijg je een lijstje met de meest voorkomende vlindersoorten in de buurt van jullie tuin.
Soms zie je een vlinder in je tuin en zou je zo graag weten welke soort het is. Maar begin dan eens te zoeken in veldgidsen of op het internet… Alhoewel dat opzoekwerk wel tof is kan het natuurlijk zijn dat je de bal compleet mis slaat! Maar…. die tijd is voorbij! Er bestaat nu een superhandige gratis app Obsidentify waarmee je soorten kan op naam brengen op een heel eenvoudige manier. ObsIdentify is beschikbaar voor zowel Android als iOS.
Via onderstaande QR code kan je ObsIdentify downloaden voor je telefoon. Voor de herkenning van soorten heb je wel een internetverbinding nodig. Via deze link leer je hoe eenvoudig het is om deze app te gebruiken.
Meer weten?
Bronnen van onze analyse
Waring P. & Townsend M. (2018). Nachtvlinders. De nieuwe veldgids voor Nederland en België. Uitgeverij Kosmos, 447p.