Citeren als:
An De Schrijver & Jan Mertens (2022). Kijken door de ogen van amfibieën. Website Biodivers Zorggroen HOGENT, www.biodiverszorggroen.be en www.biodiverszorggroen.nl
Amfibieën zijn merkwaardige en grappige dieren om te observeren, alhoewel een groot deel van hun activiteiten ’s nachts doorgaan. In dit artikel kijken we door de ogen van amfibieën, om vervolgens in een vervolgartikel te beschrijven hoe ‘een tuin voor libellen en amfibieën‘ er best kan uitzien.
In Vlaanderen komen in totaal zestien soorten inheemse amfibieënsoorten voor, waarvan zes soorten kikkers, vijf soorten padden en vijf soorten salamanders. Verder hebben we ook nog een invasieve exoot: de brulkikker of stierkikker afkomstig uit Amerika. Deze grote kikker, die loeihard kan brullen, kwam in Vlaanderen terecht door verkoop in tuin- en vijvercentra. Vanuit vijvertjes in tuinen kon de soort zich in de natuur verspreiden. Vooral in de vallei van de Grote Nete vormt hij een probleem in natuurlijke vijvers. Lees er meer over in ons artikel ‘Hoe invasieve exoten de biodiversiteit bedreigen‘.
Een van de ‘inheemse’ kikkersoorten, de meerkikker, is eigenlijk ook een exoot. Hij is afkomstig uit Oost-Europa en wordt hier beschouwd als invasief. Maar ondertussen is hij wettelijk beschermd als inheemse soort. Dat is uiteraard gek, maar het gaat hier niet om een administratieve vergissing! De soort kruist met onze inheemse poelkikker en heeft ervoor gezorgd dat we hier in Vlaanderen (en ook andere streken in Europa) opgescheept zitten met een heus groenekikkercomplex (lees hier meer over in ons artikel ‘het groene kikkercomplex‘).
Van de 16 inheemse soorten komen er zes vrij algemeen voor in tuinen. Het gaat om Bruine kikker, Gewone pad, Bastaardkikker, Meerkikker, Alpenwatesalamander en Kleine watersalamander. De andere 10 soorten zijn veel zeldzamer.
Hoe kunnen we onze tuinen geschikt maken voor deze soorten? De essentie is dat de juiste hulpbronnen aanwezig moeten zijn en dit gedurende de ganse periode dat deze amfibieën in de tuin verblijven. Hulpbronnen zijn alle noodzakelijke voorwaarden om te kunnen overleven. Voor amfibieën zijn dat uiteraard voedsel voor volwassen dieren en hun larven, een vijver of poel om eitjes te leggen, plekken om te schuilen en om op te warmen, en zeker ook een plek om de winter door te komen.
Om al deze hulpbronnen te voorzien moeten we leren kijken vanuit het perspectief van amfibieën. We werden hiervoor geïnspireerd door de methode Animal Aided Design (ADD), ontwikkeld door Thomas Hauck en Wolfgang Weisser.
We vatten de belangrijkste bevindingen van onze analyse hier samen in twee tabellen (die vind je onderaan in een galerij), en aan de hand van vier vragen.
Waar en wanneer en hoe overwinteren volwassen amfibieën?
Amfibieën overwinteren allemaal tijdens de koudste periode van het jaar. Dan zetten ze hun stofwisseling op een laag pitje, ze gaan in een soort winterslaap. Hun hart klopt heel traag en het bloed stroomt dan ook heel traag door hun lichaam. Ze bewegen dan bijna niet, want bewegen kost energie.
De meeste soorten gaan in winterslaap vanaf oktober/november (zie TABEL 1) en worden meestal terug actief in februari/maart. Maar alles hangt af van de temperatuur. In warme jaren worden ze al vroeger actief, in jaren met een lange koude winter wachten ze wat langer. In jaren met een warm najaar blijven ze evengoed langer actief. Alpenwatersalamander is meestal de vroegste salamander, deze soort kan al actief worden in de maand januari (indien niet té koud uiteraard).
De twee salamandersoorten, gewone pad, poelkikker en bruine kikker kruipen om te overwinteren weg onder bladeren, steenhopen, houtstapels, rottend hout,… Soms kruipen ze zelfs in de kelder van huizen of onder de vloer van een tuinhok of terras. Soms overwinteren ze in het water, maar dat is eerder uitzonderlijk, behalve bij bruine kikker. Bastaardkikkers en meerkikkers overwinteren dan weer meestal in het water. Zij wijken dan ook niet ver van hun vaste voortplantingsplek, eens ze die gevonden hebben.
Soorten die op het land overwinteren kunnen soms wel vrij lange afstanden afleggen tot ze hun geschikt overwinteringsbiotoop gevonden hebben (zie TABEL 2). Hoe verder ze trekken, hoe meer risico ze nemen in het verkeer (zie ook ons artikel ‘natuur in de versnipperaar‘). In het voorjaar doen ze de terugtocht immers opnieuw.
Op de eerste regenachtige en warmere (meer dan 4°C voor gewone pad , meer dan 9°C, voor de meeste andere soorten 4°C voor gewone pad) avond in februari komt de massale trek van kikkers, padden en salamanders op gang. Ze trekken dan terug naar hun geboortewater om in groep te paren. Woon je in de buurt van hun favoriete poelen of vijvers, dan weet je wat de gevolgen zijn. Op dat moment vallen heel wat verkeersslachtoffers en liggen de straten massaal vol met amfibieënlijkjes, tenzij je er op tijd bij bent en samen met de buren een overzetactie organiseert. Anders is het de volgende ochtend een luguber beeld. Qua verkeersslachtoffers in het dierenrijk staan padden en bruine kikkers elk jaar in de top 3, en dit zijn effectief net de soorten die het verste trekken.
Afbeeldingen van soorten salamanders
Klik op de afbeelding voor meer informatie.
Wanneer eten amfibieën?
De meeste amfibieën zijn actief tijdens de nacht (zie TABEL 2). Ze hebben een doorlatende huid waardoor ze veel vocht verliezen en dit vooral bij hoge temperaturen, bij lage luchtvochtigheid en bij veel wind. Daarom is op zoek gaan naar voedsel meest ideaal tijdens de nacht, bij regen of bij hoge luchtvochtigheid. Tijdens de voortplantingsperiode zijn ze evenwel ook dagactief. Bastaardkikker en meerkikker zijn het hele jaar door vooral dagactief. Zij houden zich vaak op in de buurt van hun voortplantingswater en kunnen dan ook af en toe een plons nemen om af te koelen en uitdroging tegen te gaan.
Wat eten amfibieën?
Alle amfibieën – larven én volwassen dieren – zijn vleeseters die jagen op bewegende prooien, behalve de larven van kikkers en padden (= de welbekende dikkopjes of kikkervisjes met lange staart) die algen en aas eten. Ze eten insecten, spinnen, wormen, slakken en andere ongewervelde dieren. Soms eten ze ook jonge vissen en andere amfibieën en heel soms eten ze zelfs soortgenoten op (kannibalen!).
Kikkers en padden
Klik op de afbeelding voor meer informatie.
Hoe passen amfibieën zich aan om zowel in het water als aan land te kunnen leven?
Amfibieën combineren een leven op het land met een leven in het water, en dat vraagt telkens weer aanpassingen, zowel qua uiterlijk, qua fysiologie als qua gedrag. Ze hebben dan ook een typische watervorm en een typische landvorm. De alpenwatersalamander bijvoorbeeld grijpt onder water vooral larven, eitjes en kevers die hij met een slok water naar binnenzuigt. Maar op het land gebruikt hij, net als kikkers en padden, zijn tong om larven te vangen en op te slurpen. Wat heel bijzonder is bij deze soort is dat hij in zijn landvorm nog steeds prooien kan vangen onder water door dezelfde zuigtechniek. In landvorm kan hij dus beide strategieën hanteren met een en hetzelfde mondapparaat. Dat werd ontdekt door onderzoekers van de Universiteit van Antwerpen en Gent, en is tot nu toe van geen enkele andere soort bekend. De link naar het wetenschappelijke artikel vind je onderaan bij ‘meer weten?’.
De resultaten van onze analyse in twee tabellen.
Klik op de figuren voor meer informatie.
Amfibie gespot?
Soms zie je een amfibie in je tuin en zou je zo graag weten welke soort het is. Maar begin dan eens te zoeken in veldgidsen of op het internet… Alhoewel dat opzoekwerk wel tof is kan het natuurlijk zijn dat je de bal compleet mis slaat! Maar…. die tijd is voorbij! Er bestaat nu een superhandige gratis app Obsidentify waarmee je soorten kan op naam brengen op een heel eenvoudige manier. ObsIdentify is beschikbaar voor zowel Android als iOS.
Voor de herkenning van soorten heb je wel een internetverbinding nodig.