Citeren als:

An De Schrijver & Sanne Van Den Berge (2022). Het nut van afgevallen bladeren in de tuin. Website Biodivers Zorggroen HOGENT, www.biodiverszorggroen.be en www.biodiverszorggroen.nl.

In de herfstmaanden vallen de bladeren van de bomen. Voor ons is dat de gewoonste zaak van de wereld, maar eigenlijk is dat best heel bijzonder. Het is een overlevingsstrategie van bomen in de gematigde streken. De afgevallen bladeren spelen een belangrijke rol in een biodiverse tuin. We leggen in dit artikel uit waarom dat zo is.

Elke herfst vallen de bladeren van de bomen. Zo zorgen ze voor een beschermende afdeklaag van de bodem. Sommige soorten bladeren zijn echter beter voor de bodem dan andere. Foto via Pixabay

Door hun bladeren af te stoten voorkomen bomen dat het belangrijke pigment van de bladeren, het bladgroen (= chlorofyl), verloren gaat wanneer het blad zou bevriezen. Chlorofyl is de stof die bladeren hun groene kleur geeft. Het is een van de belangrijkste stoffen die in bladeren aanwezig zijn. Het zorgt er immers voor dat zonlicht wordt omgezet in bouwstoffen die bomen en planten nodig hebben om te groeien: het proces van fotosynthese. Om te vermijden dat het chlorofyl verloren gaat bij het bevriezen van het blad, breken bomen de chlorofylmoleculen af en trekken deze terug om ze te bewaren in hun wortels. Daar zitten ze beter beschermd tegen vrieskou.  Het blad krijgt dan een bruinige kleur en wordt dor, sterft af en  valt van de boom. Je kan hier nog meer over lezen in het EOS-artikel: ‘Waarom veranderen bladeren van kleur‘.

De strooisellaag als afdeklaag van de bodem

De gevallen bladeren vormen samen met ander strooisel een afdeklaag van de bodem tijdens de koudere winterperiode. Ze zorgen voor een buffer tegen de koude voor vaste planten en bloemen, waardoor ze in bloemenperken nuttig zijn bij het beschermen van de plantenwortels. De laag mulch die ontstaat bij bladophoping, voorkomt ook dat de bodem snel uitdroogt tijdens warme, droge zomers. Bovendien zal het opschieten van ongewenste soorten vertraagd worden door de aanwezige bladlaag.

Elke plant produceert strooisel. Het is de verzameling van alles wat van een plant op de grond valt:  bladeren of naalden, takken, twijgen, vruchten, vliesjes van de knoppen, … . In de tuin leveren (loof)bomen en struiken, grassen en kruiden strooisel. Bladeren maken het grootste deel uit van de strooisellaag.

Maar het ene blad is het andere niet

De soort plant bepaalt voor een groot deel de hoeveelheid en de samenstelling van de bladeren.  Bomen produceren meer strooisel dan struiken, en struiken produceren meer strooisel dan grassen en kruiden. Dat is evident. Maar wist je dat er ook grote verschillen zijn in de samenstelling van de bladeren, en dat die samenstelling bepaalt hoe snel ze afbreken?

Vooral over de samenstelling van de bladeren van bomen weten we al erg veel.  Sommige boomsoorten hebben bladeren met veel voedingsstoffen, andere met weinig. En dat heeft gevolgen voor de snelheid van het afbraakproces. We leggen hier kort uit hoe dit allemaal werkt.

Boomsoorten met meer calcium in het blad, hebben een snellere afbraak omdat regenwormen ze erg lekker vinden. Diepgravende egenwormen trekken deze bladeren in de bodem, eten ze daar op, en de uitwerpselen worden dan weer verder afgebroken door bacteriën. Dit gaat allemaal vrij snel, waardoor de voedingsstoffen snel weer beschikbaar komen voor planten, verzuring van de bodem wordt tegengegaan en ook meer koolstof wordt opgeslagen in de bodem. Verschillende studies toonden aan dat boomsoorten met meer calcium in de bladeren meer gravende regenwormen in de bodem hebben. En gravende regenwormen zijn uiteraard hyperbelangrijk voor de structuur en de waterdoorlaatbaarheid van de bodem. (hier iets over dat regenwormen om de 10 jaar de bodem volledig omwoelen). Lees meer over bodemverzuring in ons artikel ‘wat bodemverzuring doet met de biodiversiteit‘.

Ook de concentraties aan stikstof in de bladeren zijn erg belangrijk. Wanneer bladeren zijn afgebroken tot kleine stukjes door allerhande bodemdiertjes of wanneer ze zijn opgegeten door regenwormen, gebeurt de verdere afbraak voor een groot stuk door bacteriën die in de bodem leven. En bacteriën hebben stikstof nodig om zich te kunnen vermenigvuldigen. Hoe meer stikstof in het blad, hoe sneller de afbraak, en hoe sneller de voedingsstoffen die in de bladeren zitten terug beschikbaar komen van de planten. Lees meer over afbraak van organisch materiaal in ons artikel ”het belang van een gezonde bodem in een biodiverse tuin‘.

Hoe meer voedingsstoffen als calcium en stikstof in de bladeren zit, hoe lager de hoeveelheid lignine. Lignine of ‘houtstof’ is een taai goedje, dat heel traag afbreekt. Hoe meer lignine, hoe trager de afbraak.

Drie types regenwormen in de bodem. Sommige wormen leven in de strooisellaag en helpen daar een beetje met de afbraak van het strooisel. De grootste impact op de snelheid van strooiselafbraak hebben echter de diepgravers. Zij trekken blaadjes in de bodem en eten die daar op. De uitwerpselen worden dan vervolgens nog verder afgebroken door bacteriën. Ook bodemwoelers eten wel wat bladeren, maar gaan toch vooral al bestaand organisch materiaal in de bodem (resten van wortels) opeten. Tekening Stephanie Schelfhout

Soorten met bladeren met veel calcium en stikstof en weinig lignine worden ‘rijkstrooiselsoorten’ genoemd.  De afbraak van deze bladeren gaat snel. Binnen enkele maanden maar zeker binnen het jaar zijn de bladeren verdwenen en volledig terug omgezet in nieuwe voedingsstoffen voor planten. Deze voedingsstoffen kunnen dan door planten via de wortels uit de bodem opgenomen worden en opgepompt worden naar de bladeren. Bij afbraak van deze bladeren komen de voedingsstoffen die erin zitten terug vrij. Er is sprake van een soort  ‘pomp’ die voedingsstoffen de bodem doet circuleren in het ecosysteem.

En het circuleren van voedingsstoffen is erg gunstig voor het bodemleven, zowel voor bacteriën als voor regenwormen. En een actiever bodemleven zorgt dan weer terug voor een snellere  afbraak en een sneller vrijkomen van de voedingsstoffen. En zo is de cirkel telkens weer rond.

Zie ook onze lijst met ‘favoriete bomen’, waarin je ook informatie vindt welke boomsoorten een rijk bladstrooisel hebben.

Soorten zoals eik, beuk, kastanje en bijna alle naaldboomsoorten (met uitzondering van taxus en in mindere mate lork) hebben bladeren of naalden die zeer lage concentraties aan calcium en stikstof hebben en zeer hoge concentraties aan lignine. Ze breken dus erg traag af.  Om zorg te dragen voor het ondergronds bodemleven en voor de bodem kies je best een van de boomsoorten met rijk strooisel uit de lijst.

Een mix van bladeren van verschillende boomsoorten. Sommige breken sneller af tot voedingsstoffen dan andere – alles hangt af van de hoeveelheden calcium, stikstof en liginine die in het blad aanwezig zijn. Foto via Pixabay

Strooisellaag vol leven

Niet enkel de bodemdiertjes die helpen bij de afbraak vinden een geschikt habitat in de strooisellaag, ook heel wat andere soorten vinden er zowel voedsel als onderdak. Heel wat volwassen insecten zoals hommels, kevers en ook larven van kevers en rupsen en poppen van dag- en nachtvlinders  vertoeven graag in de strooisellaag. En spinnen! Zo gebruiken webspinnen vaak de strooisellaag om hun web te verankeren.

Al deze kleinere diertjes vormen zelf een bron van voeding voor grotere predatoren zoals salamanders, padden, kikkers, muizen, egels en heel wat vogelsoorten, die zich voeden met wormen, slakken en insecten. Denk maar aan de merel in je tuin die dagelijks komt foerageren tussen de afgevallen bladeren in de herfst, of de egel die ’s nachts op zoek is naar slakken en wormen tussen de bladeren. Door bladeren te laten liggen, zorg je gegarandeerd voor meer biodiversiteit in het kleine stukje natuur rondom je huis.

Waar bladeren (niet) laten liggen?

Bladeren kunnen perfect blijven liggen in plantenborders, onder de haag of houtkant, onder alleenstaande bomen of groepjes van bomen. In het bijzonder onder de haag of houtkant zal van een (dikke) strooisellaag gretig gebruik gemaakt worden van padden en egels om te overwinteren.

Als je in je tuin een stuk gazon hebt, kan je daar de bladophoping wel beperken door de bladeren af en toe bij elkaar te harken. Gras heeft namelijk veel licht en lucht nodig, en mag niet worden verstikt. Ook in de vijver haal je de bladeren best weg om de sliblaag op de bodem niet al te dik te laten worden. Een te dikke sliblaag resulteert in te voedselrijk water waarin algen zich sterk kunnen ontwikkelen, die op hun beurt de groei van zuurstofplanten kunnen verhinderen die nodig zijn voor de toevoer van zuurstof voor heel wat waterorganismen. Op plaatsen in je tuin waar bladeren zorgen voor een glad oppervlak, zoals op tuinpaden of het terras, kan je ze bijeenharken of wegvegen. De bijeengeharkte bladeren kunnen naar de composthoop, waar ze kunnen vergaan tot (nuttige) bladcompost! Zie ook nog ons artikel ‘hoe maak je compost‘ voor meer informatie.

Vorige Volgende