Citeren als:

An De Schrijver & Jan Mertens (2022). Een tuin voor kleine zoogdieren. Website Biodivers Zorggroen HOGENT, www.biodiverszorggroen.be en www.biodiverszorggroen.nl

Als je geluk hebt leven in jouw tuin kleine zoogdieren. Egels zijn bijvoorbeeld geweldige dieren. Ze zijn koddig om te zien en eten massa’s slakken, rupsen en maden. Naast egels hebben we nog wel andere intrigerende kleinere zoogdieren in de tuin. Onder andere eekhoorns, mollen en tal van vleermuizen kunnen ook een thuis krijgen in de tuin. In dit artikel leggen we uit hoe je van je tuin een thuis kan maken voor al deze kleine zoogdieren.

 

Een egel tussen voorjaarsflora – de witte bloemen zijn bosanemoontjes, de gele slanke sleutelbloem en de paarse gevlekt longkruid (zie voor meer informatie over deze planten onze lijsten met favoriete planten). Foto via Pixabay

De essentie van een zoogdiervriendelijke tuin is dat de juiste hulpbronnen aanwezig moeten zijn en dit gedurende de ganse periode dat zoogdieren in de tuin verblijven. Hulpbronnen zijn alle noodzakelijke voorwaarden om te kunnen overleven. Voor zoogdieren zijn dat uiteraard voedsel voor volwassen dieren en hun jongen, plekken om te schuilen en zich voor te planten, en zeker ook een plek om goed de winter door te komen, want sommige soorten houden een winterslaap!

Om al deze hulpbronnen te voorzien moeten we leren kijken vanuit het perspectief van zoogdieren. Zie daarvoor ons artikel ‘kijken door de ogen van kleine zoogdieren‘.

Gebaseerd op deze analyse presenteren we hier zes basiskwaliteiten van een tuin voor kleine zoogdieren. Zo’n basiskwaliteit kan je zien als een ‘conditio sine qua non – een noodzakelijke voorwaarde zonder welke iets niet kan geschieden’. Is aan deze niet voldaan, dan kunnen kleine zoogdieren in een zogenaamde ‘ecologische val’ gelokt worden waarbij je meer kwaad dan goed doet en heb je dus zeker geen zoogdiervriendelijke tuin. Aan deze vereisten kan ofwel in de tuin zelf, ofwel in de ruimere omgeving voldaan zijn, want vleermuizen hebben vleugels en zijn dus niet enkel gebonden aan jouw tuin en ook eekhoorns, egels en mollen zijn vrij mobiel en kunnen zich (meestal) tussen tuinen bewegen.

1. Een boom, struiken of een haag in de tuin

Zowel eekhoorns als verschillende vleermuissoorten gebruiken bomen om in te wonen. Vooral oudere dikke bomen zijn daarbij erg belangrijk. Beslis daarom niet te snel om een oude boom om te hakken, zelfs ook als hij ziek is of zelfs dood. Zolang de veiligheid geen probleem vormt, is hij waarschijnlijk een geweldige woonplaats voor eekhoorns en vleermuizen, maar ook voor diverse soorten insecten (die dan weer deels als voedsel dienen voor hen, maar ook voor vogels – zie ook ons artikel ‘een tuin voor vogels‘.)

Plant struiken of een dichte heg of houtkant in je tuin waar egels kunnen onder schuilen of zelfs hun winterslaap kunnen houden. Laat gras onder deze haag of struiken gewoon groeien, dat zorgt voor extra verstopplekken, en laat zeker de bladeren liggen (zie verder).

2. Bladeren in de tuin

De favoriete overwinterplek van egels is een dikke hoop bladeren, met wat droog gras, mos of varens. Ze maken zelf een dikke hoop van zo’n vijftig cm dik tegen een houthoop, haag of compostbak, maken er een ingang in en dan nestelen ze zich er knus in. Ook tijdens de zomerperiode verstoppen ze zich overdag het liefst in bladeren onder een haag. Hark de bladeren daarom onder een boom, struiken of onder de haag.

3. Insecten, zaden, noten en bessen

Zorg voor insecten in je tuin! Insecten zijn het favoriete voedsel voor vleermuizen, maar ook egels en mollen kunnen er weg mee (of met hun larven). Dat kan door:

  1. het aanleggen van bloemenweides of vaste plantenborders met bloeiende planten die gedurende het ganse jaar nectar en stuifmeel leveren die wilde bijen en dag- en nachtvlinders aantrekken. Zie hier onze lijst met favoriete planten voor de vaste plantenborder.
  2. het aanplanten van struiken, een haag of een houtkant met een diversiteit aan soorten met bloemen die nectar en pollen aanleveren voor insecten en bessen voor egels (én vogels uiteraard). Zie hier onze favorieten plantenlijst voor struiken, hagen of houtkanten.
  3. het aanleggen van een natuurlijke vijver of zwemvijver met een diversiteit aan water- en oeverplanten waar libellen en andere insecten door worden aangetrokken

In jaren met weinig walnoten of hazelnoten kan het nuttig zijn om tijdens de winterperiode wat extra walnoten of hazelnoten of zelfs pindanoten aan te bieden voor eekhoorns. Ook egels kunnen tijdens droge zomers en voor ze in winterslaap gaan best wat hulp gebruiken. Zeker jonge egeltjes die laat op het seizoen geboren zijn kunnen dan vaak te weinig voedsel vinden om met voldoende vetreserves de winter in te gaan. Een schaaltje met water kan in een droge zomer wonderen verrichten. Een schaal met kattenvoer (in combinatie met een schaal met water) voor en na de winterslaap kan egels enorm helpen. Maar geef zeker geen melk, daar krijgen ze diarree van en ook best geen pindakaas waar te veel zout, vet en suiker in zit.

Het plaatsen van een voederplaats voor eekhoorns en egels is wel enkel één van de onderdelen van een zoogdiervriendelijke tuin, en moet zeker in combinatie met de andere condities gebeuren. Op de website van egelbescherming Nederland vind je tips om een ‘katvrij’ egelhuis te maken om het voer in te zetten.

4. Voorzie nestgelegenheid voor vleermuizen, eekhoorns en egels

Vleermuizen

Tijdens de zomermaanden verstoppen vleermuizen zich overdag, en dat doen ze liefst in bomen, spleten van huizen of onder pannen. Vleermuizen kunnen immers zichzelf geen verblijfplaats bouwen zoals de andere zoogdieren wel kunnen. Maar meer en meer oude schuren en huizen worden beter geïsoleerd en opnieuw gevoegd waardoor er minder spleten zijn en dus ook minder verstopplekken. Met vleermuiskasten kunnen we ter compensatie die vleermuizen een extra verstopplek bieden.

Terwijl mannetjes geweerd worden uit de kraamplaatsen van de vrouwtjes gebruiken ze graag zo’n vleermuiskast (althans een aantal soorten van hen, zie ons artikel ‘kijken door de ogen van kleine zoogdieren‘). Ook na de kraamtijd maken kleine groepjes mannetjes én vrouwtjes gebruik van zo’n kasten, soms wordt er zelfs gepaard. Ze worden wel nooit gebruikt als kraamplaats, omdat de temperatuur er te veel kan schommelen.

Het Belgische bedrijfje Ecovery maakte een nestkastwijzer om je wegwijs te maken welke nestkast best voor jouw tuin geschikt is. Deze wijzer houdt o.a. rekening met het aanwezige voedsel in je tuin en met de ruimere omgeving. Ook bij de vleermuizenwerkgroep van Natuurpunt of de Nederlandse werkgroep voor vleermuizen kan je terecht met vragen.

Eekhoorns

Eekhoorns maken meestal hun eigen nesten. Maar ze gebruiken ook holten in bomen, en daarom maken ze dus ook wel gebruik van nestkasten! Ze slepen de kast dan vol met takjes, mos en grassen en bouwen zo een warm nest. Meestal gebruiken ze deze kasten niet om te jongen, maar het komt wel af en toe eens voor. Sommige eekhoornnestkasten hebben meerdere ingangen, zodat ze meerder vluchtroutes hebben bij gevaar, en een platform onder de openingen om makkelijker in en uit te geraken. Vooral voor jonge eekhoorns is dat wel erg handig! Omdat eekhoorns ook meerdere nesten bouwen, kan je ook meerdere nestkasten hangen in je tuin.

Niet elke tuin is uiteraard geschikt om een eekhoornnestkast te hangen. Daarom kan je dit best even checken via deze handige nestkastwijzer.

Egels

Ook egels gebruiken nestkasten, maar bij hen heet dat dan een egelhuis. In de periode van oktober tot maart gaan ze in winterslaap en hebben ze een plek nodig die warm en beschut is. Het liefst doen ze dat gewoon in een hoop bladeren (zie BASISKWALITEIT 2). Maar ze gebruiken ook wel egelhuizen. Of jouw tuin geschikt is voor een egelhuis kan je even checken via volgende nestkastwijzer.

Er zijn twee types egelhuizen op de markt: vrijstaande huizen en egelhuizen die worden weggewerkt onder een hoop bladeren of takken. Dit laatste is de meest natuurlijke situatie, en blijkt ook de meest succesvolle. Het egelhuis wordt wel best op een plek gezet waar het rustig is, dus best geen spelende kinderen of honden in de buurt! Meer informatie kan je ook nog vinden via de Nederlandse egelbescherming.

5. Zorg voor connectie met omliggende tuinen!

Een van de achillespezen van de biodiversiteit in Vlaanderen is de sterke versnippering. Het landschap wordt doorsneden met wegen wat het voor vele dieren moeilijk maakt om er zich veilig in te bewegen. Dezelfde versnippering geldt eigenlijk voor  tuinen. Tuinen nemen een aanzienlijke oppervlakte in, maar veel tuinen zijn eilandjes op zich – afgezet met tuindraad of schuttingen zoals betonplaten zonder openingen. Het maken van verbinding tussen tuinen is voor egels erg belangrijk. Eekhoorns slingeren zich via bomen van tuin tot tuin of kruipen met gemak over de draad of schutting. Ook vleermuizen gebruiken verschillende tuinen als jachtgebied. Maar voor egels is dat uiteraard anders.  Een eenvoudig ‘egelpoortje’ of een ‘egelwegel’ kan gemaakt worden door een gat in de draad of in de onderste plank te maken (15 bij 15 centimeter) waardoor ze eenvoudig van tuin naar tuin kunnen bewegen op zoek naar voedsel of een verstopplek. Toffe informatie hierover kan je vinden op de website van natuurpunt.

Vorige Volgende