Bibliotheek

Waarom krijg je vaak geen biodivers bloemrijk graslandje enkel door je gras niet meer te maaien?

11 april 2022

Citeren al:

An De Schrijver, Stephanie Schelfhout, Jorunn Dieleman & Jan Mertens (2022). Waarom krijg je vaak geen biodivers bloemrijk graslandje enkel door je gazon niet meer te maaien? Website Biodivers Zorggroen – HOGENT – zie www.biodiverszorggroen.be en www.biodiverszorggroen.nl.

In Vlaanderen heeft 88% van de tuinen een gazon (dat blijkt uit het Grote Tuinonderzoek van de Vlaamse Overheid). Gazon vormt een zacht tapijt waarop het zalig is om te voetballen, tikkertje te spelen, in de zon of schaduw te liggen of te picknicken. In de meeste van deze gazons wordt veel tijd en ook wel wat geld geïnvesteerd: wekelijks of tweewekelijks maaien, regelmatig ‘vetten’ met meststoffen én behandelen tegen kruiden en mossen. Een intensief onderhoud van het gazon hoort bij onze volksaard en is ons cultureel ingebakken.

Een gemillimeterd gazon scoort niet hoog op vlak van biodiversiteit. Gazons zijn vaak arm aan plantensoorten, en hebben dan ook niet veel te bieden aan diersoorten zoals wilde bijen, zweefvliegen, sprinkhanen en dag- en nachtvlinders (behalve dan aan de hond die er gemakkelijk zijn stok in terugvindt). Veel Vlamingen blijken wel te dromen van een ‘natuurlijker’ graslandje met meer bloemen in de tuin.

Bloemen in de tuin doen verwonderen, en helpen de biodiversiteit vooruit. Een biodivers en bloemrijk graslandje helpt daarbij. Maar waarom is dat zo moeilijk te realiseren in een tuin? Foto Stephanie Schelfhout

De voorbije jaren werden dan ook verschillende initiatieven gelanceerd om burgers te sensibiliseren dat gazons best wel wat biodiverser kunnen. Zo werd bijvoorbeeld het Europese burgerinitiatief ‘ByeByeGrass ’ gestart met de campagne ‘Laat het gras maar groeien’. Nog recenter werd in 2021 ‘Maai MeiNiet’ van Knack en KULEUVEN gelanceerd. Minder maaien zou volgens de initiatiefnemers resulteren in biodiverse en bloemrijke graslanden met een mix van zowel grassen als kruiden die interessanter zijn voor bovengenoemde insectensoorten.

Je gazon in het voorjaar niet meer maaien resulteert inderdaad soms in mooie biodiverse graslandjes. Maar veel vaker gebeurt dit ook niet. Dat kan erg teleurstellend zijn en doet burgers vaak vlug weer naar de grasmaaier grijpen. ‘Laat het gras maar groeien’ kan tuiniers dan eerder demotiveren dan motiveren om werk te maken van een biodiverse tuin.

In dit artikel bespreken we waarom je gras gewoon laten groeien vaak niet voldoende is om een biodivers graslandje te maken in je tuin. We baseren ons hiervoor op wetenschappelijke kennis uit o.a. het onderzoek naar herstel van biodiverse graslanden (het HerBioGras-project van HOGENT).

 

1. Bemesting zorgt voor te veel voedingsstoffen in de bodem, en daardoor voor minder plantensoorten

Om een goede plantengroei te bekomen wordt geadviseerd om te bemesten. Maar bemesting met kunstmest of compost of stalmest zorgt voor meer voedingsstoffen zoals stikstof en fosfor, en deze voedingsstoffen zorgen voor minder biodiversiteit. Biodiverse graslanden komen van nature net voor op bodems met weinig voedingsstoffen. De ondergrondse strijd tussen plantensoorten om stikstof en fosfor is net wat deze graslanden zo rijk maakt aan soorten. Soorten van biodiverse graslanden zijn soorten die evolutionair trucjes hebben ontwikkeld om te overleven, te groeien, en zich voort te planten bij zeer lage hoeveelheden voedingsstoffen. Zo halen sommige soorten stikstof uit de lucht in plaats van uit de bodem (= stikstoffixerende soorten). Andere soorten zijn halfparasieten die stikstof en fosfor (en ook water) stelen van andere planten. Nog andere soorten kunnen schimmels overtuigen (of is het omgekeerd?) om met hen samen te werken en zo net ietsje meer van de schaarse fosfor te pakken te krijgen. Of sommigen scheiden met hun wortels zelf enzymen of zuren af die ervoor zorgen dat bodemfosfor meer toegankelijk is.

Soorten van biodiverse graslanden hebben dus verschillende strategieën om met deze lage hoeveelheden voedingsstoffen om te gaan. Maar dit heeft evolutionair wel zijn tol geëist. In de natuur gaat de toename in één eigenschap vaak gepaard met de afname in een andere eigenschap. Ecologen spreken van een compromis (een ‘trade-off’) tussen eigenschappen. Deze soorten groeien traag, en kunnen hun groeisnelheid vaak niet verhogen als er meer stikstof en fosfor beschikbaar komt. Bemest je biodiverse graslanden, dan zullen deze traag-groeiende plantensoorten worden verdrongen door enkele andere, snelgroeiende soorten, die in bodems met weinig voedingsstoffen nauwelijks of niet kunnen overleven maar wel snel kunnen groeien in bodems met meer stikstof en fosfor. Ze overschaduwen vervolgens de traag groeiende soorten die dan door te weinig licht weggeconcurreerd worden. Op die manier daalt het aantal plantensoorten, en dus ook de biodiversiteit in het grasland drastisch door bemesting.

Ook als de bodem in het verleden bemest geweest is zal dit nog jarenlang nawerken.  Maaien en het maaisel afvoeren zal de bodem verarmen (als je niet bemest uiteraard), maar dit is een proces dat soms lang kan duren.

Traaggroeiende plantensoorten kunnen zowel bij lage als bij hoge concentraties aan voedingsstoffen overleven, maar hebben in bodems met meer voedingsstoffen niet de mogelijkheid om veel sneller te groeien. In de natuur gaat de toename in een eigenschap gepaard met de afname in een andere eigenschap. Ecologen spreken van een compromis (een ‘trade-off’) tussen eigenschappen. Snelgroeiende soorten kunnen dan weer snel groeien wanneer veel voedingsstoffen in de bodem aanwezig zijn, maar overleven het niet wanneer dat niet het geval is. Figuur naar Smith & Smith 2015

2. Typische soorten van biodiverse graslanden komen niet vanzelf in je tuin

Gazons die jarenlang intensief beheerd zijn door frequent te maaien en/of waar kruiden bestreden werden door herbiciden worden gedomineerd door grassen. Soms komen er nog wat laagblijvende kruiden zoals paardenbloemen, madeliefjes en witte klaver in voor, maar dat is het dan meestal wel qua diversiteit aan kruiden. Echt typische soorten van biodiverse graslanden (zoals bijvoorbeeld de soorten op bovenstaande figuren) zijn vaak niet meer aanwezig. Hun zaad zit niet meer in de zogenaamde zaadbank, dit is een voorraadje zaden dat in de bovenste 5 cm van de bodem aanwezig is. Dit zaad kan ook meestal niet vanuit biodiverse graslanden uit de buurt komen, omdat die enkel nog in natuurgebieden te vinden zijn.

Het aantal en de oppervlakte biodiverse graslanden verminderden de voorbije eeuw immers drastisch. We hebben nog altijd veel grasland in Vlaanderen (277.950 ha volgens Statistiek Vlaanderen). Deze graslanden waren vroeger héél biodivers, maar zijn door bemesting en gebruik van herbiciden soortenarm geworden en enkel gericht op hoge productie van gras als wintervoeder voor vee. Biodiverse graslanden zijn momenteel enkel nog in natuurgebieden te vinden, maar dat is in totaal een heel beperkte oppervlakte (5.600 ha, minder dan 1% van het totaal aan graslanden. Ze liggen geïsoleerd in een sterk versnipperd landschap met veel wegen en beton en intensieve landbouw waar kruiden (of ‘onkruid’) systematisch bestreden worden met herbiciden. De zaden die in die biodiverse graslanden geproduceerd worden en met de wind verspreid kunnen worden raken dan ook vaak niet tot in tuinen. Bovendien zijn er heel wat soorten kruiden waarvan het zaad te zwaar is om met de wind verspreid te worden. Deze zaden worden bijvoorbeeld verspreid door mieren, maar ook hun actieradius is beperkt.

Bloemrijk is niet hetzelfde als biodivers

Soms moet moeder natuur dan ook een handje geholpen worden, en kan het inzaaien van een bloemenmengsel met inheemse soorten een deel van de oplossing zijn. Bij voorkeur zijn deze zaden ook nog oorspronkelijk gewonnen in Vlaanderen (‘autochtone zaden’). Met het burgerwetenschapsproject ‘FlowerPower de tuin’ gaan we dieper in op deze problematiek en worden 500 tuinen een groot Living Lab waarin burgers experimenteren met hun gazon. Burgers doen metingen van bodem, vegetatie en insecten waardoor ze meer inzicht krijgen in de praktische do’s en don’ts om een stuk gazon om te toveren tot een biodivers graslandje. FlowerPower werd op 1 december 2021 gelanceerd met een artikel in KNACK.

 

Besluit

Je gazon, of een deel van je ervan, minder vaak maaien is zeker een heel goede maatregel. Het is ook de eerste voorwaarde om tot een meer soortenrijk grasland te komen want onder intensief maairegime kunnen maar een heel beperkt aantal soorten overleven. Toch zal deze maatregel alleen vaak niet leiden tot een biodivers en bloemrijk resultaat. Vaak moet ook de bodem verarmd worden en moeten de gewenste soorten ingebracht worden. Het komt er op neer dat we de snelgroeiende grassen wat moeten ‘pesten’, zodat kruiden meer kansen krijgen.

Vorige Volgende