Citeren als:

An De Schrijver & Jan Mertens (2022). Kijken door de ogen van libellen. Website Biodivers Zorggroen HOGENT, www.biodiverszorggroen.be en www.biodiverszorggroen.nl

Ook in je tuin komen misschien libellen voor! Heb je een beekje, een zwemvijver of een natuurlijke vijver in je tuin, dan is de kans groot dat er libellen langskomen en er blijven hangen wanneer ze het er leuk vinden.  Het zijn prachtige dieren om te zien. En nuttige dieren bovendien! Libellen vangen vliegen en muggen in je tuin, hun larven leven in de vijver en eten er muggenlarven. Om van onze tuin een echte thuis te maken voor libellen moeten we weten wat hun behoeften zijn. Daarom moeten we leren kijken door de ogen van libellen.

Juffers hebben ogen die elkaar niet raken en als twee halve bollen op de zijkant van hun kop staan. Foto via Pixabay

Elke libellensoort heeft zo zijn eigen specifieke voorkeuren. We analyseerden voor zestien soorten die regelmatig in tuinen in Vlaanderen te zien zijn welke basisbehoeften ze hebben. Welke soorten er precies in je tuin komen hangt echter af van de ruimere omgeving van je tuin. Ligt je tuin in de buurt van een natuurgebied, dan komt misschien ook wel eens een meer zeldzame libellensoort op bezoek.

We kijken vanuit het perspectief van libellen om vervolgens in ons artikel ‘een tuin voor libellen en amfibieën‘ tips en tricks te geven om tuinen zo libelvriendelijk mogelijk in te richten. We werden hiervoor geïnspireerd door de methode Animal Aided Design (ADD), ontwikkeld door Thomas Hauck en Wolfgang Weisser.

We vatten de belangrijkste bevindingen hier samen in twee overzichtelijke tabellen (te vinden onderaan dit artikel), en aan de hand van een aantal vragen. Deze kennis doorspekken we met informatie over de ecologie van deze soortgroep. We wijzen ook door naar andere gerelateerde artikels op onze website.

Wat eten libellen?

Libellen in je tuin betekent toppredatoren in je tuin! Ze eten vooral massa’s (eendags)vliegen, muggen, micro-nachtvlinders, en soms ook wel grotere insecten zoals vlinders en andere kleinere libellen. Het aantrekken van zweefvliegen en micro-nachtvlinders in je tuin levert een belangrijke voedselbron voor libellen.

Echte libellen en juffers hebben wel een verschillende techniek om hun prooien te pakken te krijgen. Echte libellen kunnen vooral prooien in beweging zien en zijn in staat om de afstand tot die prooi goed in te schatten. Ze jagen het liefst over open water. Zij halen dan ook vooral al vliegend prooien uit de lucht. Ze grijpen de prooi met hun poten en hun stevige kaken, en verwijderen vaak eerst de vleugels zodat het slachtoffer weerloos wordt en niet meer kan ontsnappen. Het eten gebeurt eveneens in de lucht!

Juffers gaan meestal anders te werk. Zij wachten vanop een vast plek van waaruit ze hun omgeving in het oog houden. Ze kiezen daarvoor een strategische uitvalsbasis, bijvoorbeeld de top van een oeverplant, een plekje van waaruit ze goed zicht hebben op een zo groot mogelijk jachtgebied. Van daaruit verdedigen ze hun voedselterritorium.

Echte libellen jagen liefst boven open water, juffers vanuit een uitvalsbasis in oeverplanten. Dat is belangrijk om rekening mee te houden in een libelvriendelijke tuin. 

Waar leggen libellen eitjes?

Zes van de zestien in tuinen voorkomende libellensoorten leggen hun eitjes rechtstreeks af in het water waardoor deze vrij in het water verspreid worden. Deze libellensoorten laten ofwel hun eitjes gewoon vallen in het water ofwel stoppen ze hun achterlijf (waar het legapparaat zit) in het water en zetten zo hun eitjes af. De bedoeling is dat de eitjes snel naar de bodem kunnen zinken waar ze zich kunnen ontwikkelen. Deze soorten kiezen dan ook vaak voor vijvers die niet helemaal zijn vol gegroeid met waterplanten maar waar ook open water aanwezig is.

De blauwe glazenmaker en de bloedrode heidelibel laten ook hun eitjes vallen in de modderige bodem langs de vijver. Voor hen is het dus beter als daar dan open zones zijn met niet al te veel planten.

Acht libellensoorten, waaronder de grote keizerlibel gebruiken een gesofisticeerdere legboor en leggen hun eitjes af in planten in of langs het water. Ze maken eerst een soort snede in de plant waarin ze hun eitjes afzetten. De houtpantserjuffer en de paardenbijter leggen zelfs ook eitjes in bomen en struiken die over de waterkant hangen. Het hebben van oeverplanten en/of struiksoorten langs de vijver is dus voor een heleboel libellensoorten een must.

Hebben deze libellensoorten net als vlinders ook specifieke waardplanten nodig om hun eitjes in af te zetten? We konden hier weinig informatie over vinden. Er zijn libellen zoals de blauwe breedscheenjuffer en de pantserjuffers die heel veel planten blijken te gebruiken. Andere soorten lijken selectiever. Soortspecifieke informatie is volgens ons nog niet te vinden over waardplanten van de libellen uit onze selectie. Dus helaas geen advies daarover!

Afbeeldingen van verschillende soorten echte libellen.

Klik op de afbeelding voor meer informatie

Waar leven libellenlarven?

De larven brengen allemaal hun leven door in het water. Uit eitjes die in een plant of boom werden afgezet komt een wormachtig diertje dat nog omgeven is door de huid van het eitje, en dat zich met spartelende bewegingen naar het water of naar de oever aan het water moet zien te bewegen. Eens daar aangekomen vervelt ze tot een larve.

Uit eitjes die rechtstreeks in het water worden afgezet verschijnt een larve. In het water kunnen ze ofwel op de waterbodem leven, ofwel tussen de waterplanten, ofwel vrij zwemmend in het open water.  De meeste larven (12 van de 16 soorten) zoeken de bescherming op van planten. Daar zijn ze veiliger voor predatoren en kunnen ze ook zelf ook makkelijker toeslaan om prooien te vangen.

Afbeeldingen van verschillende soorten juffers.

Klik op de afbeelding voor meer informatie

Wanneer komen er nieuwe libellen?

De larven van de meeste libellensoorten sluipen uit tussen mei en augustus (zie TABEL 1). Een paar soorten zijn er wat vroeger bij: platbuik, viervlek en vuurjuffer. Houtpantserjuffer, klein roodoogjuffer, lantaarntje en paardenbijter zijn latere vliegers. Libellenlarven wachten dus tot vrij laat in het jaar om te transformeren tot libel. Dat heeft alles te maken met het feit dat ze, net als vlinders, koudbloedig zijn. Ze wachten lang genoeg tot de omgevingstemperatuur al vrij hoog is.

Al de soorten uit ons lijstje hebben planten langs de kant van het water (= oeverplanten) nodig om uit te sluipen (zie TABEL 2). Houtpantserjuffer en kleine roodoogjuffer doen dat ook op waterplanten die in het water staan. Paardenbijter doet dat ook in de modder en op stenen of boomwortels langs het water, maar dit lijkt wel uitzonderlijk te zijn.

Hoe warmen libellen op?

Koudbloedige dieren kunnen hun temperatuur niet zelf op een constant niveau houden zoals vogels, mensen of andere zoogdieren dat kunnen. Ze moeten andere trucjes hebben om hun ideale lichaamstemperatuur te bereiken, en die ligt meestal hoger dan de temperatuur van de omgeving, zelfs tijdens de zomerperiode. Afhankelijk van soort tot soort moet de temperatuur stijgen tot 27° à 39°C.

Sommige soorten die al vliegend naar prooien zoeken maken al zittend trillingen met hun vleugels om zo warmte te genereren in hun spieren. Ook hommels werken op deze manier. Ze kunnen dankzij die warmte dan opstijgen, en eens ze in beweging zijn kunnen ze vliegen en muggen verorberen die hen ook de nodige energie geven om warm te blijven.

Soorten met een territoriaal gedrag die eerder wachten op prooien gebruiken deze techniek van het vleugeltrillen niet. Zij proberen zo efficiënt mogelijk op te warmen in de zon en maken optimaal gebruik van het microklimaat van de omgeving. Voor deze soorten speelt de structuur van de tuin dus een belangrijke rol. Zie daarvoor ons artikel ‘een tuin voor libellen en amfibieën‘.

Maar te warm is ook niet goed…

Koudbloedige dieren zoals libellen en vlinders zijn ook erg gevoelig voor oververhitting. Met de vaker voorkomende warme zomers stelt dit probleem zich meer en meer. Oververhitting kan zorgen voor vochtverlies en daar kunnen libellen en vlinders van sterven. Vooral de echte libellen die al vliegend jagen zijn gevoelig voor oververhitting. Zij staan tijdens hun jacht vaker onder invloed van de zon dan de juffers die eerder een territoriaal jachtgedrag hebben. Zij kunnen daarvoor een plekje in de schaduw kiezen. Ze maken daarvoor tal van aanpassingen in hun gedrag door bijvoorbeeld voornamelijk tijdens de voormiddag te vliegen of door zo te vliegen dat de zon niet rechtstreeks op het borststuk terecht komt. Soms strekken libellen het achterlijf recht omhoog, zodat de zon er minder grip op krijgt. Dit heet de ‘obeliskhouding’.

Waar overwinteren libellenlarven?

Alle soorten uit onze lijst overwinteren als ei of als larve of als beide in het water (zie TABEL 2). Geen enkele soort overwintert als volwassen libel. Gemiddeld leven volwassen libellen erg kort, maar één tot twee weken. Van enkele soorten uit onze selectie konden we gegevens terugvinden: de vuurjuffer wordt gemiddeld 7 dagen oud, de grote keizerlibel 14 dagen, een vuurjuffer 46 dagen en een lantaarntje tussen 42 en 50 dagen, de gewone pantserjuffer 73 dagen en een houtpantserjuffer 77 dagen.

De resultaten van onze analyse in twee tabellen.

Klik op de afbeelding voor meer informatie.

Libel gespot?

Soms zie je een libel in de tuin en zou je zo graag weten welke soort het is. Maar begin dan eens te zoeken in veldgidsen of op het internet… Alhoewel dat opzoekwerk wel tof is kan het natuurlijk zijn dat je de bal compleet mis slaat! Maar…. die tijd is voorbij! Er bestaat nu een superhandige gratis app Obsidentify waarmee je soorten kan op naam brengen op een heel eenvoudige manier. ObsIdentify is beschikbaar voor zowel Android als iOS. Voor de herkenning van soorten heb je wel een internetverbinding nodig. En moet je een goede foto kunnen trekken, wat niet eenvoudig is.

Via de app ObsIdentify determineer je snel de dieren en planten in je tuin - even oefenen - je zal er snel mee weg zijn!
Vorige Volgende