Bibliotheek

Zijn honingbijen concurrent van wilde bijen?

24 maart 2022

Citeren als:

An De Schrijver & Jan Mertens (2022). Zijn honingbijen concurrent van wilde bijen? Website Biodivers Zorggroen HOGENT, www.biodiverszorggroen.be en www.biodiverszorggroen.nl

Twee recente wetenschappelijke studies tonen dat de voorbije decennia de aantallen en de diversiteit aan insecten dramatisch afnam in Duitsland. Vooral in of in de buurt van landbouwgebieden bleek de afname erg te zijn. En dat is verontrustend, want de landbouwpraktijk is in de meeste landen van Europa sterk vergelijkbaar met die in Duitsland. De Belgische rode lijst voor wilde bijen toont eveneens triestige cijfers. Meer dan de helft van de wilde bijen zit in slechte papieren: 12% is uitgestorven of met uitsterven (33%) of bijna met uitsterven (7%) bedreigd.

Er gaan meer en meer stemmen op dat de populariteit van de imkerij en de aanwezigheid van de vele bijenkasten van honingbijen in en buiten de steden een rol spelen in de achteruitgang van wilde bijen. In dit artikeltje gaan we na of dat klopt.

Een honingbij vliegt terug naar de bijenkorf, haar achterpoten volgeladen met stuifmeel dat ze in natte pakketjes transporteert. Foto via Pixabay

Als we spreken over bijen denkt iedereen spontaan aan de honingbij. Maar de honingbij beschouwen we niet als een wilde bij. Ze wordt gekweekt en goed verzorgd door imkers, dus echt wild kan je dat niet noemen. Spreken we over wilde bijen, dan gaat het over meer dan 350 andere bijensoorten die hier leven, ook de hommels behoren daartoe.

Honingbijen zijn niet erg kieskeurig over de bloemen waaruit ze stuifmeel halen. Tientallen soorten wilde bijen zijn dat wel. Uit onze analyse van in tuinen voorkomende wilde bijen bleek het om 20% van de bestudeerde  soorten wilde bijen te gaan. Zij zijn oligolectisch of monolectisch en afhankelijk van soms maar één plantensoort of één plantenfamilie waar ze stuifmeel uit halen als voedsel voor hun larven. Meer honingbijen in een gebied betekent meer monden te voeden, en dus minder voedsel voor wilde bijen, want honingbijen halen ook stuifmeel en nectar uit de plantensoorten waar wilde bijen van afhankelijk zijn.

In de meeste steden en in het landbouwgebied zijn vandaag de dag vaak maar weinig bloeiende plantensoorten te vinden. De diversiteit aan wilde bijen blijkt sowieso al een positief verband te vertonen met de dichtheid aan bloeiende planten. Voeg daar nog de honingbij aan toe, en het zou dus logisch zijn dat er concurrentie optreedt tussen honingbij en wilde bijen. Maar klopt dat ook?

Is bijenkasten plaatsen in de buurt van natuurgebieden schadelijk voor wilde bijen of niet? Foto via Pixabay

Het kenniscentrum voor insecten en andere ongewervelden EIS uit Nederland maakte een boeiende literatuurstudie over deze kwestie. We vatten hier de belangrijkste resultaten samen. De originele artikels kan je raadplegen via onderstaande linken.

Hebben honingbijen een effect op het aantal wilde bijen?

In gebieden met bijenkasten blijken minder soorten wilde bijen voor te komen, en dit zowel in de stad Parijs, het platteland van Tenerife, in natuurgebied in Zuid-Frankrijk en in koolzaadvelden in Zweden. Ook in heidegebieden in Duitsland en Engeland werden minder wilde bijen aangetroffen op bloemen in gebieden waar nestkasten staan, terwijl er in kalkgraslanden in Duitsland geen effect kon aangetoond worden. (Via de linken kom je telkens bij de achterliggende wetenschappelijke studie).

Heeft de aanwezigheid van honingbijen effect op de bestuiving van planten

Uit de studie in Tenerife bleek bovendien dat de plantensoorten die vooral door honingbijen bestoven werden ook minder succesvol waren in hun voortplanting. Honingbijen blijken minder efficiënt in het bestuiven van planten. Ze verzamelen stuifmeel heel elegant door er een soort nat klompje van te maken dat ze tegen hun achterpoot aanplakken.  Wilde bijen verzamelen het stuifmeel droog en meestal op veel maar plaatsen dan enkel op de poten. Daardoor is de kans dat ze voor kruisbestuiving zorgen door stuifmeel over te dragen bij een volgend bloembezoek veel groter dan bij honingbijen. Een minder goede bevruchting van door honingbijen bestoven plantensoorten betekent ook dat de samenstelling van de vegetatie in een gebied zal veranderen.

De studie in Zuid-Frankrijk toonde bovendien aan dat  deze negatieve effecten vooral optraden tot circa 1.100 meter afstand van de bijenkasten. De onderzoekers raden dan ook aan om gebieden die belangrijk zijn voor wilde bijen te vrijwaren van bijenkasten in een bufferzone van 1.100 meter rond dit gebied.

Wilde bijen zoals metselbijtjes zijn heel wat minder elegant om stuifmeel te verzamelen. Vaak hangt heel de onderbuik vol met stuifmeel. Dat maakt hen veel betere bestuivers dan honingbijen. Foto via Pixabay

Heeft de aanwezigheid van honingbijen effect op de voortplanting van wilde bijen?

Als er minder voedsel beschikbaar is, is dat vaak nadelig voor de voortplanting van wilde bijen. Amerikaanse onderzoekers toonden aan dat een kolonie honingbijen gemiddeld tijdens de zomerperiode zo’n 10 kilogram stuifmeel verzamelt. Een gemiddelde wilde bij, in hun studie berekenden ze dit voor de luzernebehangersbij, heeft zo’n 90 mg stuifmeel nodig om een nieuw bijtje groot te brengen. Het stuifmeel wordt als een bolletje voedsel bij het eitje gelegd. Dat betekent dat van het stuifmeel dat 1 kolonie honingbijen verzamelt zo’n 110.000 wilde bijen kunnen grootgebracht worden. Minder voedsel, zeker in gebieden met weinig bloemen, betekent dus kans op minder nakomelingen.

En dat werd inderdaad vastgesteld in een aantal studies, zowel in een experimentele studie in kooien als in een veldstudie. In kooien waar zowel de wilde bijensoort Rosse metselbij als honingbijen werden geplaatst bleken het aantal broedkamers (dus het aantal nakomelingen) van Rosse metselbij significant en beduidend lager te liggen dan in kooien zonder honingbijen. Hoe meer honingbijen, hoe minder succes in de voortplanting.

In Schotland stelden onderzoekers vast dat in regio’s met veel honingbijen ook de werksters van verschillende hommelsoorten veel kleiner waren dan in gebieden zonder honingbijen, en dit wellicht doordat minder voedsel te vinden was.

Passen wilde bijen hun gedrag aan wanneer er honingbijen in de buurt zijn?

In een Duitse studie werd ontdekt dat hommels honingbijen proberen te ontwijken door verder van bijenkasten te foerageren, op plekken met minder bloemen of op andere bloemen dan ze normaal gezien gewend zijn, en ook op latere uren van de dag. Niet-kieskeurige hommels lijken dus vrij flexibel te zijn en zich deels te kunnen aanpassen aan de toegenomen concurrentie door honingbijen. Maar ook hier speelt het aanbod aan bloemen in het landschap een grote rol. Is er een grote diversiteit aan plantensoorten en zijn er voldoende in aantal, dan is het makkelijker om je aan te passen dan in een landschap waar het zoeken is naar bloemen.

We pleiten tegen het plaatsen van bijenvolken in natuurgebieden, om de ergste effecten van competitie met wilde bijen te voorkomen. We roepen gezien de soms relevante verschillen tenslotte ook op tot meer nuance en duiding in de berichtgeving en acties rond bijen, zodat honingbijen en wilde bijen niet steeds op een hoopje worden gegooid.

Pieter Vanormelingen, Stephanie Schelfhout, Olivier Foubert, Maxime Eeraerts & Jens D'Haeseleer in Natuur.focus

Onze conclusie

Honingbijen hebben meestal een negatieve impact op wilde bijen. Hoe bloemrijker het landschap, hoe beter verenigbaar. Maar handelend vanuit het voorzorgsprincipe kan je beter geen bijenkasten plaatsen in de buurt van kwetsbare natuur.

Het plaatsen van bijenkasten moet doordacht gebeuren, minstens 1.100 meter uit de buurt van natuurgebieden en enkel in een landschap waar sowieso een hoge diversiteit aan bloeiende planten voorkomt gedurende het ganse jaar.

Er wordt aangeraden om het Europese gemiddelde van 3,1 bijenkast per vierkante kilometer zeker niet te overschrijden.

Vorige Volgende