Er is veel te doen over inheemse en uitheemse soorten, exoten en invasieve exoten. En nu komt ook de term neo-inheems er nog bij. We leggen hier kort uit wat het verschil is en verwijzen door naar meer diepgaande artikels op onze website.
Inheemse soorten zijn soorten die van nature in een bepaald gebied voorkomen. Voor onze regio zijn het soorten die Vlaanderen sinds de laatste Ijstijd (10.000 jaar geleden) op natuurlijke wijze zelf weer bereikt hebben na het smelten van de ijskappen. Vlaanderen ligt dus in het natuurlijk verspreidingsgebied van de soort. Inheemse boom- en struiksoorten ondersteunen heel wat inheemse fauna, waar ze een lange co-evolutie mee delen. Meer informatie kan je hierover vinden in ons artikeltjes over ‘wat zijn waardplanten‘ en ‘waarom zijn insecten toch zo kieskeurig?’.
Uitheemse soorten of exoten zijn soorten die hier (nog) niet spontaan zijn geraakt. Uitheemse soorten in Vlaanderen werden dus geïntroduceerd door de mens, omwille van bv. houtproductie of esthetische waarde in tuinen en parken, zoals de Amerikaanse eik, Amerikaanse vogelkers, valse acacia, Douglasspar…. In hun oorspronkelijke verspreidingsgebied ondersteunen ze een diversiteit aan soorten, maar in Vlaanderen hebben ze een veel lagere biodiversiteitswaarde omdat ze niet dezelfde hulpbronnen bieden die onze inheemse fauna in het wild nodig heeft. Sommige uitheemse soorten worden invasief, dat zijn dan invasieve exoten. Lees hier meer over in onze artikels ‘invasieve exoten en biodiversiteit‘ en ‘kunnen exoten in een biodiverse tuin?’.
Binnen de groep van uitheemse soorten kan er verder onderscheid gemaakt worden tussen soorten afkomstig uit gebieden zeer ver van de doelregio (zoals bv. uit andere continenten), en boomsoorten met een natuurlijk verspreidingsgebied niet ver van de doelregio. Deze laatste worden ook wel neo-inheemse soorten genoemd. Concreet voor Vlaanderen gaat dit over soorten waarvan de noordelijke areaalgrens Vlaanderen (nog) niet bereikt heeft, dit zijn in de praktijk soorten uit Centraal- en Zuid-Europa, zoals bv. Noorse esdoorn, tamme kastanje, donzige eik, moseik, steeneik, meelbes, elsbes…, en ook Rozemarijn, Steentijm. Lees er nog meer over in ons artikel ‘wat zijn neo-inheemse soorten‘.
Doordat deze soorten worden momenteel als uitheems beschouwd, waardoor de aanplant van deze bomen in openbare bossen en parken niet gesubsidieerd (en soms verboden) is. Tot op heden is het immers niet gekend hoe deze soorten zouden gedijen in onze bossen (invloed op biodiversiteit, gerelateerde ziektes en plagen te weinig onderzocht…).
Voor aanplanting in bossen publiceert EUFORGEN (European Forest Genetic Resources Programme) binnenkort een lijst met uitheemse soorten die gebruikt mogen worden. EUFORGEN analyseert het karakter en de levenscyclus van deze soorten en bouwt daaruit een lijst van geschikte bomen op basis van een grondige pan-Europese evaluatie. Door de klimatologische wijzigingen zijn dit soorten die onze regio binnenkort zouden koloniseren (i.e. een verschuiving richting het noorden aangezien hun oorspronkelijk leefgebied warmer en droger wordt).