Bibliotheek

Hoe plant je een boom of heester?

24 april 2022

Citeren als:

Jeroen Heyvaert, An De Schrijver & Jan Mertens (2022). Hoe plant je een boom of heester? Website Biodivers Zorggroen HOGENT, www.biodiverszorggroen.be en www.biodiverszorggroen.nl

Bomen en heesters of struiken zijn te koop in verschillende maten, en afhankelijk van de maat is de boom of struik goedkoop of duur. Er bestaat het zogenaamde bosplantsoen – dat is vrij goedkoop (0,8- 2,5 euro afhankelijk van de grootte en de soort) en zijn boom- of struikjesvan 60 tot 150cm groot die verkocht worden met ‘blote wortel’. Dit type plantsoen wordt meestal gebruikt om hagen, houtkanten of bossen aan te planten. Je kan ook al grotere bomen of struiken aankopen met kluit, of je kan kiezen voor een in pot opgekweekte boom of struik. Qua afmetingen kan je zo zot gaan als je wil. Hoe groter de boom of struik, hoe sneller het resultaat, maar ook hoe duurder hij wordt.  In dit artikel vertellen we hoe je een boom succesvol kan aanplanten.

Wanneer plant je een boom of heester?

Plant als de boom of heester in rust is!

Dit is wanneer er geen bladeren zijn (voor bladverliezende loofbomen en struiken althans). In die periode wordt door de boom of struik geen water opgepompt en wordt niet aan fotosynthese gedaan. Zo geef je de boom de kans om zich eerst goed in de bodem te settelen en voldoende nieuwe haarwortels aan te maken vooraleer de sapstroom terug op gang komt. Vanaf dan moet hij immers terug nieuwe energie investeren in het uitlopen van de knoppen en het maken van bladeren. Plant je op momenten dat het groeiseizoen al volop bezig is, dan kan het zijn dat er onvoldoende worteltjes aangemaakt zijn om genoeg water op te pompen voor verdamping. Dan kan de boom uitdrogen en sterven.

Planten gebeurt dan ook best tussen half november en half maart

De voorkeur gaat uit naar het de periode tussen half november en half december omdat

  • de boom voor de hevige winterprik nog de kans krijgt om wortels te ontwikkelen terwijl er geen verdamping optreedt.
  • de grond tijdens heel de winter de tijd krijgt om zich tussen de wortels te verdelen.
  • er meer tijd zit tussen aanplant en uitlopen van de knoppen

De winterperiode zelf kunnen soms te koud zijn of te nat om te planten. Door de klimaatopwarming wordt deze plantperiode trouwens kleiner en kleiner.  Planten blijven  langer in blad staan en knoppen lopen vroeger uit dan vroeger.

  • Bomen of heesters met kluit hebben wel een langere plantperiode dan deze met naakte wortel, maar ook hier geldt dat er bij voorkeur in november geplant wordt.
  • Bomen of heesters die in container verkocht worden kunnen in principe het hele jaar door aangeplant worden, maar de zomermaanden worden het best vermeden omdat de kans op uitdroging dan zeer groot is.
  • Uitzondering op deze aanbevelingen zijn naaldbomen en bladhoudende loofbomen. Hun wortelactiviteit stopt niet in de winter, maar wordt wel vertraagd. Hierdoor worden deze boom- of struiksoorten best vroeg in het najaar of laat in het voorjaar geplant. Zo hebben zij voldoende tijd om te herstellen van de eventuele wortelschade tijdens het verplanten.

Sowieso wordt best gekeken naar de weersomstandigheden op het moment zelf. Je plant best niet bij:

  • Hevige vorst: de losse grond wordt dan bevroren waardoor de wortels kunnen uitdrogen
  • Zeer natte omstandigheden: het oppervlaktewater kan dan in de plantput stromen (Figuur 1) waardoor de boom in een plas komt te staan en zuurstoftekort zal optreden. Plant nooit een boom in een put waar water instaat!
De meest geschikte periode om bomen en struiken te planten – de figuur is gebaseerd op een afbeelding in het Technisch Vademecum Harmonisch Park en Groenbeheer

Hoe plant je een boom of heester?

Stap 1: Maak een voldoende ruim plantgat

  • Voor bomen of heesters met een kluit graaf je een plantput dat ca. 2 à 3 keer zo breed is als de wortelkluit en net iets dieper als de hoogte van de wortelkluit. Voor bomen met blote wortel moet het plantput zo gegraven zijn dat de wortels er makkelijk in kunnen.
  • De wortels mogen nooit gebogen of gedraaid in de plantput zitten! Door het plantgat voldoende ruim te maken kunnen de wortels makkelijk dieper en zijwaarts groeien.

Stap 2: Maak de bodem en de randen van het plantgat los met een spade

  • Dit doe je door je spade in de grond te steken en deze en kwartslag te draaien. Dit zorgt ervoor dat de put makkelijker water doorlaat en dat de wortels makkelijk verder kunnen groeien dan de put diep en breed is.
  • Een uitgebreid wortelgestel komt de gezondheid en de stabiliteit van de boom ten goede.

Stap 3: Plant de boom of struik

  • Vul een deel van de put opnieuw met de uitgegraven tuingrond en druk dit zachtjes aan. Plant niet te diep!
  • Voor het aanplanten van een boom of struik ben je best met twee personen. De ene persoon houdt de boom vast terwijl de andere het plantgat vult en controleert of hij rechtstaat. Hieronder wordt stap voor stap uitgelegd hoe je te werk gaat bij het aanplanten van een boom of een struik.
  • Plaats de boom of struik in het gat. Bomen met kluit mogen met de juten zak in de plantput geplaatst worden.
  • Een boom of struik mag enkel aan de stam getild worden als deze in vegetatierust is (begin november – eind februari), bij voorkeur wordt deze aan de kluit opgetild. Plant je voor of na deze periode til de boom dan altijd op aan de kluit of rol deze voorzichtig naar het plantgat. Voor bomen met blote wortel neem je de boom of struik vast aan de stam.
  • Oriëntatie: Bij grotere maten > 14-16cm stamomtrek loont het om de boom in dezelfde oriëntatie als op de kwekerij te planten. De wortels en kroon hebben zich al aangepast aan de overheersende windrichting. Vraag aan de kwekerij of ze dit aanduiden. Je kan dit ook afleiden door naar algen- en mosgroei te zoeken op de stam. Deze komen vooral voor op de noordkant.
  • Controleer of de boom of struik niet te diep of ondiep staat. Hij moet even diep staan als op de kwekerij. Dit kan je controleren door
    • Te kijken tot waar er aarde op de stam aanwezig is. Het gedeelte boven de stam is meestal groenig uitgeslagen.
    • De bovenste wortels/kluit dienen net onder de grond te zitten
    • Wortelhals (= de aanzet van de wortels) komt net boven het maaiveld. Indien je de bodem van de put ook losgemaakt hebt dien je de boom ca. 5cm hoger te planten. De grond zal nog zakken en zo zal deze na het zakken van de grond niet te diep komen te zitten. Als de put net zo diep gegraven is al de hoogte van de kluit hoef je dit niet doen. Zorg er dan wel voor dat je de onderkant van de bodem lichtjes losmaakt met spade (zie stap 2)
  • Vul het resterende gat voor ca 1/3e met de grond die uit de put kwam. Eventueel kan je hier wat compost onder mengen. Controleer nogmaals of de boom rechtstaat en druk de aarde dan lichtjes aan (Figuur 4)
  • Vul het gat voor 3/4e en knip de juten zak open (zie Figuur 4)
  • Druk de grond opnieuw lichtjes aan, en doe dit met de vlakke voet en de top van de voet in de richting van de stam. Niet te hard zodat het water goed in de bodem kan infiltreren.
  • Vul de rest van het plantgat en druk de grond aan.
  • Strooi een laag compost of mulching (mag ruw bladmateriaal en fijne takjes zijn uit de tuin) rond de boom, maar niet tot tegen de stam. Dit voorkomt uitdroging.
  • Geef de boom of struik meteen na de aanplant water
  • Geef de boom of struik tijdens de bladontwikkeling in het voorjaar één keer per week water. Geef de boom ook water tijdens droge periodes in de zomer. Geef liever één keer veel water in plaats van meerdere keren weinig water.

Stap 4: Krijg je niet alles geplant op één dag? Inkuilen is de boodschap!

  • Wanneer niet alles in een dag geplant kan worden of de weersomstandigheden laten het niet toe, moet je je plantsoen inkuilen om uitdroging van de wortels te voorkomen. Dit is vooral belangrijk bij plantsoen met blote wortel, deze mogen nooit te lang onbedekt blijven. Dit doe je door het plantsoen te bedekken onder een laag aarde. Al het plantsoen mag samen in een put gestoken worden (zie figuur X). Er mag nooit water in de put staan! Bomen met kluit kunnen beter tegen een stootje, maar stockeer deze ook niet te lang bovengronds. Stockeer ze altijd rechtstaand met een laag compost en/of doek over de kluit of kuil ze in.
  • Ook tijdens het transport moet je ervoor zorgen dat het plantsoen niet uitdroogt door het te beschermen tegen de wind. Vervoer het plantsoen bij voorkeur in een gesloten wagen en leg steeds een doek over de wortels.

Hoe veranker je een boom?

Stap 1: Kies het juiste materiaal

  • Een boom kan je verankeren met een, twee of drie palen. De keuze voor het aantal palen hangt af van de grootte van de boom en wat jij mooi vindt. In theorie wordt bij bomen met een stamomtrek kleiner dan 10 tot 12cm slechts één paal geplaatst. Bij bomen met een stamomtrek groter dan 10 à 12 plaats je minimaal 2 palen. Bij bomen groter dan 25 à 30cm stamomtrek plaats je drie palen.
  • Gebruik geschilde, niet-verduurzaamde palen als boompaal van boomsoorten zoals tamme kastanje, acacia en naaldhout. Aangezien de palen slechts enkele jaren moeten blijven staan volstaat het om het goedkopere naaldhout te gebruiken. Moeten de palen langer blijven staan, bijvoorbeeld om de bomen te beschermen tegen eventuele maaischade van de bosmaaier of tegen auto’s op een parking, gebruik dan boompalen van kastanje of acacia. Deze gaan maar liefst 20 jaar mee.
  • Verwijder wel de boomband. Vermijd te allen tijde het gebruik van geïmpregneerde palen die je in elke doe-het-zelf-zaak vindt. Deze zijn behandeld met een chemische stof dat kan uitlogen in de bodem waardoor deze een nadelige invloed uitoefenen op de omgeving. Ook bij de afvalverwerking moeten deze als chemisch afval behandeld worden.

Stap 2: Plaats de palen

  • Bij 1 boompaal plaats je deze ten (zuid)westen van de boom. Bij twee palen plaats je deze loodrecht op de overheersende windrichting (zuid en noord). Bij drie palen, plaats je deze in een driehoek rond de boom.
  • Plaats de palen naast de kluit in de put (fig 5) en sla deze nog 20 à 30cm dieper met een palenrammer of een grote hamer stevig in de grond. Als je dit niet hebt, kan je ook gebruik maken van een kleine blokhamer en een conservenblik. Plaats het conservenblik over de paal en klop met de blokhamer op het conservenblik, zo voorkom je dat de paal gaat splijten. Als je de paal niet dieper klopt dan de gegraven plantput kan het zijn dat deze te los staat waardoor zijn functie verloren gaat.
  • De palen dienen bovengronds ca. 1/3 van de stamlengte uit te steken, met een minimum van 60cm. Laat de palen niet te hoog komen. Als dit het geval is zaag je er een stuk van of plaats je deze dieper in de grond. Als de boom te hoog aan de paal wordt vastgemaakt gaan de palen de boom te stevig vasthouden waardoor de boom moeilijk zonder palen zal kunnen groeien. Door korte palen te gebruiken is de boom verankert en toch nog onderhevig aan de wind waardoor hij reactiehout en een stevig wortelgestel zal vormen.

Stap 3: Bevestig de stam aan de boompaal met een rubberen boomband

  • Een rubberen boomband kan kan een oude fietsband zijn die je nog een nuttige herbestemming geeft.
  • Bij 1 paal zorg ervoor dat de band tussen de stam en boompaal kruist. Je maakt dus een 8-vorm waarbij het midden van de 8 tussen de paal en boom ligt. (fig X). Bij twee en drie palen is dit niet noodzakelijk.
  • Zorg dat er niet te veel spanning op de rubberen banden zit. Deze moeten de boom op hun plek houden, maar de boom moet nog bewegingsruimte hebben. Als deze te strak zit zal de boom opnieuw geen reactiehout of een stevig wortelgestel maken.

Stap 4: Controleer af en toe

  • Controleer tijdens de groei van de boom of de band niet in de bast groeit. Als dit wel het geval is, maak je band wat losser om beschadiging aan de stam te voorkomen. Je kan ook gebruik maken van boombanden met een afstandshouder en gesp zodat je de spanning makkelijk kan aanpassen.
  • Na 2 à 3 jaar is een boom voldoende verankerd en mogen de boompalen verwijderd worden.
Vorige Volgende