Citeren als
An De Schrijver & Jan Mertens (2022). Wat is biodiversiteit. Website Biodivers Zorggroen HOGENT, www.biodiverszorggroen.be en www.biodiverszorggroen.nl.
Biodiversiteit, of de diversiteit aan biota (= alle levende organismen), is een term die we gebruiken om de rijkdom van de natuur aan te duiden. De term biodiversiteit werd in 1992 nogal ingewikkeld omschreven in het belangrijke internationale verdrag over biodiversiteit van Rio de Janeiro. Wanneer gesproken wordt over biodiversiteit gaat de meeste aandacht naar de diversiteit aan soorten. Hoe meer soorten we kunnen spotten op een bepaalde plek, hoe hoger de diversiteit. Ook jij maakt deel uit van de biodiversiteit!
Lees hier meer over dit BiodiversiteitsverdragIn het biodiversiteitsverdrag van Rio de Janeiro uit 1992 werd biodiversiteit omschreven als de variabiliteit tussen levende organismen uit alle ecosystemen en de ecologische complexen waarvan ze deel uit maken. Dit omvat de diversiteit binnen soorten, tussen soorten en van ecosystemen (Convention on Biological Diversity & United Nations, 1992). Dit internationale verdrag was een belangrijke eerste stap voor de bescherming van de biodiversiteit. Het verdrag geldt in alle landen van de verenigde naties (195 landen én de ganse EU), behalve in de Verenigde Staten en Andorra.
Een gebied met hoge biodiversiteit heeft meestal verschillende types biotopen. Een gebied waarin zowel bossen als graslanden voorkomen heeft vaak een hogere diversiteit dan een gebied met enkel een bosbiotoop. Want elk type biotoop heeft zijn eigen typische soorten. In een bos kunnen verschillende soorten bomen, struiken en bosplanten voorkomen, en ook de typische vogelsoorten zoals Boomklever en Grote bonte specht. Dat is al een hele diversiteit aan soorten! Maar in een gebied waar naast bos ook bloemrijke graslanden voorkomen, komen ook nog andere plantensoorten voor en andere voor graslanden typische vogelsoorten.
Maar geen enkele soort kan lang bestaan zonder voldoende genetische diversiteit. Diversiteit op niveau van genen voorkomt immers inteelt. Een soort met maar weinig variatie in genen loopt bij het uitbreken van een ziekte een groot risico op verzwakking of om zelfs uit te sterven. Hoe hoger de diversiteit aan genen binnen een soort, hoe meer kans er bestaat dat bepaalde individuen wel bestand zijn tegen die bepaalde ziekte, of tegen verandering van het klimaat, en dat de soort toch kan blijven voortbestaan. Genetische diversiteit vormt de basis van een gezonde biodiversiteit.
Als we denken aan biodiversiteit dan denken we vooral aan echte natuurgebieden zoals bossen, natuurlijke graslanden, heide, moerassen en rivieren. Maar ook in natuurvriendelijke aangelegde en beheerde tuinen kan een opmerkelijke hoeveelheid aan biodiversiteit aanwezig zijn, vooral als in de tuin ook verschillende mini-biotoopjes aanwezig zijn. Jennifer Owen, een Engelse wetenschapper, publiceerde in 2010 een boek over de diversiteit aan planten en dieren in haar tuintje van zo’n 700 m², met daarin vaste plantenborders, een paar bomen en een moestuintje. Zij noteerde na 35 jaar speurwerk 2673 verschillende soorten, waaronder 474 soorten planten en 1997 soorten insecten. Owen J (2010). The Ecology of a Garden: The First Fifteen Years & Wildlife of a Garden: A Thirty-year Study. Royal Horticultural Society, 276p.
Ook in Vlaanderen werd zo’n studie uitgevoerd, hetzij iets minder lang (maar nog altijd indrukwekkend lang), door Frank Van de Meutter. Hij vond na zeven jaar onderzoek in zijn tuin van 1 hectare (100x100m) maar liefst 1254 verschillende soorten insecten.