Citeren als:
An De Schrijver & Jan Mertens 2022. Heb jij ook last van het shifting baseline syndroom? Website Biodivers Zorggroen HOGENT, www.biodiverszorggroen.be of www.biodiverszorggroen.nl
Het verbazingwekkende aan het achteruitgaan van de biodiversiteit is dat het velen van ons volledig ontgaat. Het is nu heel normaal dat er maar vijf soorten vlinders en twee soorten hommels rondvliegen in de tuin. Voor onze ouders of grootouders (afhankelijk van hoe oud jij bent) was dat ooit nog anders. Zij kenden nog een wereld die minder verstedelijkt was, en waar landbouw een veel minder desastreuze impact had op de biodiversiteit. Decennia na decennia gaat het aantal soorten én hun aantallen stilletjes achteruit. Generatie na generatie raken we zo gewend aan een nieuw normaal. We blijken allemaal te lijden te hebben aan het ‘shifting-baseline-syndroom’, het fenomeen waarbij we even traag maar gestaag gewoonweg niet beseffen hoeveel soorten planten en dieren er rondom ons verloren gaan.
Insecten aan de voorruit
Er zijn wel een aantal signalen die een belletje kunnen doen rinkelen. Als we in de zomerperiode met de wagen naar Frankrijk trekken valt het op dat eens we regio’s binnenrijden zonder grote steden en zonder intensieve landbouw de vooruit van de wagen vol dode insecten plakt. Dat is dan wel wat ergerlijk, want je moet af en toe stoppen bij een tankstation om de voorruit proper te borstelen. Maar een voorruit vol insectenlijkjes wijst op een veel hogere biodiversiteit, en dus ook op een veel gezondere leefomgeving met minder luchtvervuiling en minder gebruik van pesticiden. Voor ons in Vlaanderen en Nederland is het ondertussen heel normaal geworden dat de voorruit proper blijft als we met de wagen op toer zijn.
Herbaria als stille getuigen
Onlangs hadden we het geluk om het herbarium te kunnen inkijken van iemands vader uit de periode na de tweede wereldoorlog. In de regio rond Zottegem kwamen soorten als Tormentil en Gewone vleugeltjesbloem voor in de wegbermen! Ongelofelijk dat zo’n zeventig jaar geleden dit doodgewone plantensoorten waren in deze regio. Nu moet je al naar natuurgebieden in de Antwerpse of Limburgse Kempen of naar de Gulke Putten in West-Vlaanderen om deze soorten nog te kunnen spotten. De wegbermen in de regio Zottegem worden nu, net als op veel andere plekken in Vlaanderen, gedomineerd door grassen en brandnetels. Het is ondenkbaar dat tussen deze snelgroeiende soorten zo’n mooie maar fragiele soorten als Tormentil en Vleugeltjesbloem zouden kunnen overleven. Het vele stikstof dat in Vlaanderen decennia lang uit de lucht is gevallen heeft onze wegbermen zodanig vermest dat deze soorten hier geen plekje meer vinden. Een vaak abominabel wegbermbeheer draagt daar alleen maar verder toe bij. Met het verdwijnen van deze plantensoorten verdwijnen ook alle insectensoorten die deze soorten nodig hebben om hun eitjes op af te leggen. Denk maar aan de dagvlinders aardbeivlinder (erg zeldzaam in Vlaanderen) en Grote parelmoervlinder (sinds 1971 uitgestorven) en de nachtvlinder purperuiltje (dat eveneens erg zeldzaam is).
Shifting baselines – is dat nu zo erg?
Wat wij nu als een biodiverse en gezonde leefomgeving beschouwen, zou door onze grootouders beschouwd worden als een leefomgeving die sterk is veranderd. We missen de kennis en het geheugen van vorige generaties om te beseffen hoeveel er de voorbije decennia eigenlijk is verloren gegaan. Onze zogenaamde ‘baseline’ is anders en ligt meestal veel lager dan de ‘baseline’ van onze grootouders. Alhoewel dit shifting baseline syndroom door wetenschappers wereldwijd erkend wordt, is er nog niet heel veel onderzoek dat aantoont dat het as such bestaat. Maar verschillende studies tonen wel verschillen aan in hoe jonge en oudere generaties kijken naar lokale veranderingen in de leefomgeving, en duiden daardoor indirect op het bestaan ervan.
Het gevaar van het shifting baseline syndroom is dat het ook in de wetgeving en de beheerpraktijk van natuurbescherming doorsijpelt. Als de huidige beleidsmakers en beheerders onvoldoende kennis hebben over de echte ‘baseline’ van een leefomgeving, dan worden de doelstellingen ook meer en meer afgestemd op wat we momenteel als ‘normaal’ beschouwen. Te weinig ambitieus dus! Een mix van generaties binnen teams van beleidsmakers en beheerders is daarom ook erg waardevol. Als Hogeschool Gent en Universiteit Gent zien we het als onze missie om een ruim referentiekader door te geven aan onze studenten. Zij zijn immers de nieuwe generatie beheerders en beleidsmakers en bepalen mee hoe de biodiversiteit er in de toekomst zal uitzien.