Citeren als:
An De Schrijver, Jan Mertens & Catherine De Vos (2022). Website Biodivers Zorggroen HOGENT, www.biodiverszorggroen.be en www.biodiverszorggroen.nl
We voelen het allemaal wel aan: groen is belangrijk voor de mens. Voor Vlaanderen zijn er geen cijfers, maar driekwart van de Nederlanders vindt dat natuur hen gezonder en gelukkiger maakt. Meer dan 90% vindt dat kinderen moeten kunnen opgroeien met natuur in de buurt (Van den Berg 2012). Maar klopt het wetenschappelijk dat natuur ons gezonder en gelukkiger maakt? In dit artikel nemen we jullie mee in een wetenschappelijke introductie over deze maatschappelijk relevante vraag.
Natuur en gezondheid: wat weten we al?
De voorbije twintig jaar werd in de wetenschappelijke literatuur overweldigend bewijs geleverd dat een natuurlijke omgeving positieve effecten heeft op de gezondheid en het welbevinden van mensen. Talloze wetenschappelijke studies bestudeerden het effect van natuur op gezondheid en welzijn, en dit onder een veelheid van omstandigheden en types natuur, dosissen en door middel van verschillende types onderzoek. Een volledig overzicht geven is onmogelijk, maar we doen hier een greep uit de literatuur om alvast een idee te geven van het uitgevoerde onderzoek en de resultaten.
Het kunnen waarnemen van natuur verhoogt bv. de pijndrempel (Lohr & Pearson-Mims 2000, Park et al. 2004) en blijkt genezing te versnellen (Berto 2007, Detweiler et al. 2009, Detweiler et al. 2008, Kaplan 2001, Rappe & Topo 2007). Zicht op natuur reduceert het stresshormoon cortisol, verhoogt de aandacht en verbetert de gemoedstoestand (Grahn & Stigsdotter 2003, Hartig et al. 2003, Kaplan & Kaplan 1989, Tennessen & Cimprih 1995, Ulrich et al. 1991, De Vries et al. 2013). Toegang hebben tot natuur stimuleert lichamelijke activiteit en heeft daardoor een effect op de fysische gezondheid (De Vries et al. 2010, Kaczynski & Henderson 2007, Lachowycz & Jones 2011, Ward et al. 2013). Het vermindert obesitas en type2 diabetes (Lachowycs & Jones 2011). Het wonen in een natuurlijke omgeving wordt dan weer geassocieerd met verminderde vroegtijdige overlijdens door een vermindering van ademhalings- en cardiovasculaire aandoeningen en kanker (Gascon et al. 2016) en een verbeterde mentale (Gascon et al. 2015) en respiratoire (Liddicoat et al. 2018) gezondheid. Ouderen blijven langer actief en kinderen vertonen gevarieerder speelgedrag in natuurlijke leefomgevingen (van den Berg 2013).
Twee verklaringen
Wetenschappelijk worden de positieve effecten van groen onder andere verklaard vanuit het ‘biophilia-concept’ (o.a. Wilson 1984) en de ‘attention restoration-theorie’ (Kaplan & Kaplan 1989, Kaplan 1995).
Biofilie
Het biophilia-concept stelt dat de mens een aangeboren neiging heeft om associaties te zoeken met andere levensvormen. Biophilia, de liefde voor levende wezens, zou geworteld zijn in onze biologie en heeft dus deels een genetische basis (Ulrich 1983, Gullone 2000). Vanuit dit evolutionair perspectief triggert het zien van natuur daarom op een primair psychologisch niveau het gevoel van veiligheid en geborgenheid. Hierdoor kan de mens in een natuurlijke omgeving herstellen van vermoeiende aspecten van het dagelijks leven en de stress die daar een gevolg van is.
Attention restoration
De attention restoration-theorie (Kaplan & Kaplan 1989) verklaart het gezondheidsbevorderende effect van natuur via een psychologische benadering. In de dagelijkse leef- en werkomgeving van mensen vragen heel wat prikkels om aandacht. Alle informatie die binnenkomt, moet worden verwerkt en dat leidt na verloop van tijd tot geestelijke vermoeidheid. Volgens de attention restoration-theorie biedt natuur de mogelijkheid om te herstellen van deze vermoeidheid omdat het waarnemen van natuur veel minder gerichte aandacht vraagt. Natuur heeft een herstellend of restoratief effect omdat het zorgt voor een fysieke of psychologische afstand met de dagelijkse beslommeringen. Fascinerende natuurervaringen leiden de aandacht spontaan en ongedwongen af; er is minder cognitieve inspanning nodig en de geest kan zich herstellen. Opgaan in een natuurlijke omgeving kan bovendien ook een gevoel van geborgenheid en vertrouwdheid geven (Kaplan 1995).
Meer weten?
Bronnen
Aertsens J, De Nocker L, Lauwers H et al. (2012) Daarom groen! Waarom u wint bij groen in uw stad of gemeente; Studie uitgevoerd in opdracht van: ANB – Agentschap voor Natuur en Bos; 144 p.
Berto R. (2007) Assessing the restorative value of the environment: A study on the elderly in comparison with young adults and adolescents. International Journal of Psychology 42: 331-334
Butchart SHM, Walpole M, Collen B et al. (2010) Global biodiversity: indicators of recent declines. Science 328: 1164–1168
De Vries S (2010) Nearby nature and human health: looking a the mechanisms and their implications. In Ward Thompson C, Aspinall P & Bell S (eds). Innovative approaches to researching landscape and health. Abingdon: Routledge.
De Vries S, van Dillen SME, Groenewegen PP & Spreeuwenberg P (2013) Streetscape greenery and health: stress, social cohesian and physical activity as mediators. Social Science and Medicine 94: 26-33.
Demolder H, Schneiders A, Spanhove T et al (2014) Hoofdstuk 4 – Toestand biodiversiteit. (INBO.R.2014.6194611). In Stevens M et al. (eds.), Natuurrapport – Toestand en trend van ecosystemen en ecosysteemdiensten in Vlaanderen. Technisch rapport. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, INBO.M.2014.1988582, Brussel
Detweiler MB, Murphy PF, Kim KY et al (2009) Scheduled medications and falls in dementia patients utilizing a wander garden. American Journal of Alzheimer’s Disease and Other Dementias 24: 322-332.
Detweiler MB, Murphy PF, Meyers LC & Kim KY (2008) Does a wander garden influence inappropriate behaviors in dementia residents? American Journal of Alzheimer’s Disease Other Dementias 23: 31-45
Gascon M, Triguero-Mas M, Martínez D, Dadvand P, Rojas-Rueda D, Plasencia A., Nieuwenhuijsen MJ (2016) Residential green spaces and mortality: a systematic review. Environment International 86: 60-67
Gascon M, Triguero-Mas M, Martínez D, Dadvand P, Forns J, Plasencia A & Nieuwenhuijsen MJ (2015). Mental health benefits of long-term exposure to residential green and blue spaces: a systematic review. International Journal of Environmental Research and Public Health 12: 4357-4379
Gielens G, Dessoy A, Erauw EA & Filleul G (2017) De impact van de vergrijzing op de gemeentelijk aanvullende personenbelasting. Een econometrische benadering. Belfius Research, 25p
Grahn P, Stigsdotter U (2003) Landscape planning and stress. Urban Forestry and Urban Greening 2: 1-18
Gullone E (2000) The biophillia hypothesis and life in the 21st century: increasing mental health or increasing pathology? Clayton, Australië: Monash University.
Hartig T, Evans GW, Jamner LD, Davis DS. & Gärling T (2003) Tracking restoration in natural and urban field settings. Journal of Environmental Psychology 23: 109-123
Kaczynski A & Henderson K (2007) Environmental correlates of physical activity: A review of evidence about parks and recreation. Leisure Sciences 29: 315 – 354
Kaplan R & Kaplan S (1989) The experience of nature: A psychological perspective. New York: Cambridge University Press.
Kaplan S (2001) Meditation, restoration, and the management of mental fatigue. Environment and Behavior 33: 480-506
Kaplan S (1995) The restorative benefits of nature: Toward an integrative framework. Journal of Environmental Psychology 15: 169-182
Lachowycz K, & Jones AP (2011). Greenspace and obesity: A systematic review of the evidence. Obesity Reviews 12: 183-189
Liddicoat C, Peng B, Waycott M, Glover J, Lowe AJ, Weinstein P. (2018) Landscape biodiverisyt correlates with respiratory health in Australia. Journal of Environmental Management 206: 113-122
Lohr VI & Pearson-Mims CH (2000) Physical discomfort may be reduced in the presence of interior plants. HortTechnology 10: 53-58
Maes D (2014) Overzicht van de IUCN Rode Lijsten in Vlaanderen. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek; No. INBO.R.2014.2001198). Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek.
Owen J (2010). The Ecology of a Garden: The First Fifteen Years & Wildlife of a Garden: A Thirty-year Study. Royal Horticultural Society, 276p.
Park SH, Kim E & Mattson RH (2004) Horticultural therapy as an alternative medicine for pain management: Psychophysiological and psychological impacts of plant visual stimuli on pain tolerance and recovery. Applied Psychophysiological Biofeedback 29: 291–292
Poelmans L (2010) Modelling urban expansion and its hydrological impacts. Doctoraatsthesis KULeuven.
Rappe E & Topo P (2007) Contact with the outdoor greenery can support competence among people with dementia. Journal of Housing for the Elderly 21: 229–248
Tennessen CM & Cimprich B (1995). Views to nature: Effects on attention. Journal of Environmental Psychology 15: 77-85
Ulrich RS (1983) Aesthetic and affective response to natural environment. In I. Altman & J. F. Wohlwill (Eds.), Human behavior and environment: Advances in theory and research, Vol. 6 pp. 85-125. New York, NY: Plenum Press.
Ulrich RS, Simons RF, Losito BD et al (1991) Stress recovery during exposure to natural and urban environments. Journal of Environmental Psychology 11: 201-230.
Van de Meutter F (2015) Hoeveel soorten zitter er in jouw tuin? Zeven jaar biodiversiteit monitoren in een natuurlijke tuin. Natuur.focus, december, 136-142
Van den Berg A (2013) Waarom wij natuur nodig hebben. Factsheet Natuur en Gezondheid. Instituut voor natuureducatie en duurzaamheid, 16p.
Van der Aa B, Vriens L, Van Kerckvoorde A et al (2015) Effecten van klimaatverandering op natuur en bos. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek 2015 (INBO.R.2015.9952476). Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel.
Ward Thompson C (2013) Activity, exercise and the planning and design of outdoor spaces. Journal of Environmental Psychology 34: 79-96.
Wilson EO (1984) Biophilia. Cambridge, MA, Harvard University Press.
Wolf KL, and Rozance MA (2013) Social Strengths – A Literature Review. In: Green Cities: Good Health (www.greenhealth.washington.edu). College of the Environment, University of Washington.