Citeren als:

An De Schrijver, Ellen De Vrieze & Jan Mertens (2022). Kruid of onkruid? Website Biodivers zorggroen HOGENT, www.biodiverszorggroen.be en www.biodiverszorggroen.nl.

In het kader van het vak ecologie gaan we elk jaar op ‘landschapsfietstocht’ in het Gentse met onze studenten. We houden dan halt in het natuurgebied De Bourgoyen bij een bloemrijk graslandje vol inheemse soorten zoals dotterbloem, wederik, kattenstaart en andere wilde planten. Als we de studenten dan vragen wat ze zien, dan komt steevast het antwoord ‘onkruid’. Bij velen van ons is het ingebakken dat de planten die tussen straatstenen groeien, op akkers of in onze tuinen vanzelf opduiken en in wegbermen en zelfs in natuur- en bosgebied groeien ‘onkruid’ zijn. Als ecologen doet dat pijn aan ons hart. Al die mooie en nuttige plantensoorten zien we liever omschreven als ‘kruiden’ in plaats van ‘onkruiden’.

Op zoek naar een definitie van kruid en onkruid

Binnen de plantkunde definiëren we kruiden als alle plantensoorten met niet-houtachtige stengels. In de volksmond zijn kruiden ook synoniem van specerijen, dus een selectie van planten met lekker aroma of lekkere smaak. Ook de dikke Van Daele geeft deze beide definities. Voor ‘onkruid’ vinden we in de Van Daele dat het ‘een ongewenste plant is tussen gekweekte gewassen’. In het Nederlands woordenboek.org vinden we een iets ruimere definitie namelijk ‘planten die groeien waar je niet wilt dat ze groeien’. De definitie van Van Daele geeft wellicht de oorsprong mee van het wijdverspreide gebruik van onkruid in onze taal. Diepgewortelde roots in de land- en tuinbouw hebben er misschien iets mee te maken. Het aantal landbouwbedrijven nam in Vlaanderen de voorbije decennia gestaag af, maar er was een tijd dat een groot aandeel van de bevolking zelf land- of tuinbouwer of familie ervan was.

Al die kruiden zijn soorten die al duizenden jaren onze natuurlijke inheemse flora vormen. Een flora die de basis vormt van de biodiversiteit zoals we ze nu kennen in Vlaanderen. Ze vormen ook de basis van heel wat cultuurvarianten die we nu volop aanplanten in tuinen. Verschillende variëteiten van beemdkroon en duizendblad in tal van kleurtinten zijn afkomstig van hun wilde vorm.

Plaats voor kruiden in de tuin

Als tuiniers hebben we graag de controle over wat er in onze tuin groeit. We planten vaste planten, struiken en bomen en willen liever niet dat andere planten er zomaar gaan tussen groeien. Begrijpelijk dat heel wat mensen liever geen paardenbloem of kruipende boterbloem in hun plantenborder zien. Maar dat betekent niet dat al deze kruiden helemaal geen plek verdienen in de tuin!

In een biodiverse tuin is er zeker wél een plaats voor soorten als klavers, boterbloemen, pinksterbloemen en paardenbloemen. In een bloemrijk graslandje of een biodivers gazon of een vaste planteborder passen ze perfect. Het zijn prachtige kruiden die geweldig stuifmeel, lekker nectar én voedsel bieden voor de rupsen en larven van tal van insecten (het zijn hun waardplanten). Door ze toe te laten stimuleren we de biodiversiteit en zo de complexiteit van het voedselweb. Hoe meer organismen, hoe complexer de relaties tussen al deze soorten, en hoe veerkrachtiger je tuin is tegen klimaatverandering en ziektes en plagen.

Zonder boterbloemen zien we geen ranonkelbijtjes, zonder paardenbloemen minder steenhommels en zonder pinksterbloemen minder of geen oranjetipjes. Hoe diverser je gazon of bloemrijk graslandje of plantenborder, hoe meer koolstof er wordt vastgelegd en hoe beter het bestand is tegen langdurige droogte. Het is gewoon toch ook veel relaxter om in het gras naar ranonkelbijtjes op boterbloemen te kijken dan om ze te lijf te gaan. Eigenlijk is het een kwestie van in ons hoofd het knopje ‘on’ om te draaien.

Vorige Volgende